Tweede Kamer akkoord met nieuwe regels turboliquidatie
De strengere regels voor zogeheten turboliquidaties van bv’s zijn weer een stap dichterbij. De Tweede Kamer heeft namelijk ingestemd met het wetsvoorstel. Het voorstel schrijft onder meer voor dat bestuurders bij het vliegensvlug opdoeken van de bv méér informatie moeten geven aan schuldeisers.
Een ondernemer die een faillissement niet wil afwachten, kan ervoor kiezen om de bv zelf op te heffen. Dat kan via de reguliere liquidatieprocedure (artikel), waarbij de ondernemer bijvoorbeeld een uitgebreid financieel overzicht moet opstellen. Maar als de bv geen bezittingen meer heeft, kan opheffen ook veel sneller met een turboliquidatie (artikel). Dat is eigenlijk een kwestie van een formulier invullen, en de bv houdt op te bestaan. Er komt dus ook geen curator aan te pas die de boedel gaat verdelen.
Meer transparantie bij turboliquidatie bv
De turboliquidatie scheelt ondernemers heel veel tijd bij de opheffing, maar het is vaak ook een vrij ondoorzichtig proces. De onderneming die een turboliquidatie in gang zet, hoeft namelijk niets te laten weten. Dus de bv waarvan deze schuldeisers nog geld tegoed hebben, is van de één op de andere dag verdwenen. En als zij daar dan min of meer per ongeluk achter komen, is het vaak al te laat om nog werk te maken van hun vordering.
Aan die situatie wil de overheid wat doen met de Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties. Die schrijft onder meer voor dat bestuurders binnen 14 dagen na de turboliquidatie financiële informatie moeten deponeren in het Handelsregister. Ook moeten zij schuldeisers ‘onverwijld’ laten weten dat deze informatie beschikbaar is. Zo kunnen zij beter controleren of de turboliquidatie op een goede manier is ingezet.
Regels gelden pas na inwerkingtreding wet
Het gaat in principe om een tijdelijke wet, die twee jaar moet gaan gelden. Ook zouden de nieuwe regels alleen gelden voor turboliquidaties die plaatsvinden na de inwerkingtreding van de wet. En dus niet met terugwerkende kracht.
Wanneer de wet precies in moet gaan is echter nog niet duidelijk. De Tweede Kamer heeft dus inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel. Daarmee is de Eerste Kamer aan zet voor de behandeling van het voorstel. De commissie voor Justitie & Veiligheid van de Senaat bekijkt momenteel of er nog een inhoudelijke behandeling komt. Zo niet, dan kan het voorstel op 14 maart worden afgehamerd in de Eerste Kamer. Mogelijk kan het wetsvoorstel vrij kort na een akkoord van de Eerste Kamer in werking treden. Het kabinet heeft namelijk eerder laten weten dat er waarschijnlijk wordt afgeweken van ‘de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen’ die voor nieuwe wetten gelden. Vaak gaat wetgeving namelijk op 1 januari in, of per 1 juli.