5.3. Inleiding
Op internet circuleren veel voorbeelden van overeenkomsten van geldlening, dus een model is zo gevonden. Maar het is niet verstandig om alles klakkeloos over te nemen. Een overeenkomst van geldlening wordt aangegaan voor een bepaalde tijd en die bevat afspraken over onder meer:
- welk bedrag per welke datum er wordt geleend
- ;
- de datum waarop de lening helemaal is terugbetaald;
- de termijnen waarin u terugbetaalt;
- het bedrag dat u per termijn betaalt;
- de betaling van rente (maandelijks of jaarlijks, vooraf of achteraf).
Hierna volgen de belangrijkste aandachtspunten.
Er is een verschil tussen een overeenkomst van geldlening die u met uw bv aangaat en een geldlening die uw bv aan een derde verstrekt. Bij laatstgenoemde komt het nog meer aan op duidelijke vastlegging van de gemaakte afspraken. Onduidelijkheid leidt immers tot onenigheid.
5.3.1
Leenbedrag
Leg om te beginnen altijd vast welk bedrag per welke datum er wordt geleend. De overeenkomst kan ook de bepaling bevatten dat er periodiek bedragen kunnen worden geleend, tot een bepaald maximum. Er is dan sprake van een rekening-courantovereenkomst (zie paragraaf 5.4).
Dergelijke afspraken zijn niet gebruikelijk tussen partijen die niet met elkaar verbonden zijn, maar meer iets tussen een dga en zijn bv. Let erop dat een te hoge rekening-courant kan leiden tot discussies met de fiscus!
Bespreek met uw adviseur tot welk niveau jaarlijks onder de rekening-courant kan worden geleend en hoeveel u dus aan het einde van het jaar moet aflossen.
5.3.2
Rentevergoeding
Kies altijd een ‘zakelijke’ rente en stem de hoogte daarvan vervolgens af met uw accountant of belastingadviseur. Als richtlijn geldt dat een onafhankelijke derde de rente óók zou accepteren.
Vast of variabel
De rente kunt u voor een bepaalde tijd vastzetten, maar u kunt ook een variabele rente kiezen. Bijvoorbeeld een tarief dat is gekoppeld aan een gepubliceerde marktrente, zoals de ‘Euribor’-rente, die Europese banken onderling rekenen. Neem ook op wanneer u de rente moet betalen, bijvoorbeeld maandelijks of in één keer aan het eind van het jaar.
5.3.3
Aflossingen en
looptijd
Omschrijf duidelijk wanneer u welke bedragen moet aflossen. Dat kunt u in de tekst omschrijven, maar u kunt ook een bijlage met een aflossingsschema bijvoegen. Dit laatste ligt voor de hand als uw bv een lening aan een derde verstrekt. Bij een rekening-courantovereenkomst is een aflossingsschema uiteraard niet aan de orde. Bepaal ook wanneer u de lening volledig moet terugbetalen.
5.3.4 Zekerheden
Als uw bv geld aan derden uitleent, is het verstandig na te denken over eventuele zekerheidsrechten, zoals pand- of hypotheekrecht of een borgtocht. Deze vormen van zekerheid komen in hoofdstuk 6 uitgebreid aan bod. Leent u zelf geld van uw bv, dan ligt het misschien niet direct voor de hand om zekerheden te bedingen. Toch kunnen fiscale regels dat wél verplicht stellen, bijvoorbeeld als u geld leent om de aankoop van een eigen woning te financieren. Raadpleeg om zeker te zijn hiervoor ook uw accountant of belastingadviseur!
Vergunning nodig voor aanbieden van krediet
Het verstrekken van een lening aan een consument is het aanbieden van krediet in de zin van de Wet financieel toezicht. Daarvoor is in principe een vergunning van De Nederlandsche Bank nodig. Als het incidenteel gebeurt zal dat niet snel worden aangenomen, maar vaker dan incidenteel krediet verstrekken aan consumenten kan dus niet zomaar. Een consument is juridisch gezien een persoon die niet handelt in de hoedanigheid van beroep of bedrijf. Bijvoorbeeld een lening aan een familielid voor de financiering van diens woonhuis.
Waarde van zekerheid
De fiscus vindt het belangrijk dat de waarde van de zekerheid, het onderpand, ten minste even hoog is als de waarde van de lening. Dat is niet alleen zo bij het verstrekken van de lening, maar ook tijdens de looptijd van de lening. Als de waarde van het onderpand daalt onder het bedrag van de lening, is het gebruikelijk dat u aan de bv aanvullende zekerheid geeft. De bv zou zo’n extra garantie immers ook eisen van een derde.
5.3.5
Achterstelling
Als uw bv bij derden geld leent, kunt u er baat bij hebben om bij de geldverstrekker te bedingen dat deze zijn vordering op uw bv achterstelt bij andere crediteuren van de bv. De geldgever verklaart dan dat hij zijn vordering niet zal innen vóórdat vorderingen van andere crediteuren van uw bv zijn voldaan. De achterstelling is het spiegelbeeld van een zekerheid: bij een zekerheid dringt de crediteur als het ware voor bij andere crediteuren, terwijl hij bij achterstelling letterlijk een stapje naar achter zet.
Vele vormen
Achterstelling is niet in de wet geregeld, maar komt wel in vele vormen voor. Zo kan de achterstelling alle crediteuren betreffen, maar ook slechts bepaalde crediteuren, bijvoorbeeld alleen de bank. Ook kunnen de geldgever en geldnemer afspreken dat er wel rente en aflossing worden betaald, maar dat dit op enig moment kan worden uitgesteld in het voordeel van de geldnemer.
Garantievermogen
Met achterstelling vallen de verhaalsmogelijkheden van (bepaalde) crediteuren dus te verbeteren. In die zin kan het bedrag van een achtergestelde vordering onder omstandigheden gerekend worden tot het garantievermogen van uw bv. De solvabiliteit van uw bv kan er daardoor mee toenemen. Het spreekt voor zich dat achterstelling wat kost. Meestal is dat een (aanzienlijk) hogere rente. Maar door die achterstelling is het wel mogelijk om relatief goedkopere bankfinanciering aan te trekken. Met de mix van beide rentes is een aanvaardbare financiering toch nog binnen handbereik.
5.3.6
Conversie
Het is onder bepaalde vooraf afgesproken omstandigheden ook mogelijk om een vordering om te zetten in aandelen. Soms is deze conversie een recht van de bv. Dit komt echter zelden voor. Het omgekeerde doet zich vaker voor: de geldgever kiest ervoor om zijn vordering om te zetten in aandelen in de debiteur. Juridisch gezien worden er dan aandelen uitgegeven aan de geldgever, die zijn aandelen volstort met het bedrag van zijn vordering. Die vordering verdwijnt dus.
Het kan voor een geldgever strategisch interessant zijn om een positie als aandeelhouder te verkrijgen, zeker als hij daarmee zeggenschap verkrijgt in de debiteur.
Leg duidelijk vast voor welk bedrag er kan worden geconverteerd en hoeveel aandelen de geldgever daarvoor verkrijgt. Omdat het vaak niet duidelijk is wat de toekomstige waarde van een aandeel zal zijn, is het best lastig om dit te doen.