U bent hier

Onderneming & Salaris
Rittenregistratie moet echt begin- en eindadres bevatten

Rittenregistratie moet echt begin- en eindadres bevatten

Om onder de bijtelling voor de auto van de zaak uit te komen moet een rittenregistratie wel de begin- en eindadressen van de vertrekpunten en bestemmingen bevatten. Zonder deze adressen voldoet de rittenregistratie niet aan de wettelijke eisen en moet er dus rekening worden gehouden met een bijtelling, zo bepaalde onlangs de rechter.

Als een werknemer op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met de auto van de zaak, mag de werkgever de fiscale bijtelling (infographic) voor privégebruik achterwege laten. Voorwaarde is dat de werknemer een sluitende rittenregistratie bijhoudt of op een andere manier geen of beperkt privégebruik kan aantonen. Over deze rittenregistratie ging het in onderstaande zaak.

Rittenregistratie voldeed niet aan wettelijke eisen

Het ging hier om een man met een auto van de zaak. De Belastingdienst had een ‘verklaring geen privégebruik auto’ afgegeven, en daarom liet de werkgever de bijtelling achterwege (verdiepingsartikel). De inspecteur vroeg de man om een rittenregistratie. De gepresenteerde rittenregistratie voldeed volgens de fiscus echter niet aan de wettelijke eisen (tool) omdat onder andere de adressen van de vertrekpunten en bestemmingen niet waren opgenomen. Ook waren afwijkingen van de gebruikelijke route niet opgenomen en weken de kilometerstanden af van de garagebonnen. De Belastingdienst legde daarom een naheffingsaanslag met boete op.

Verdiepen in voorwaarden belastingvoordeel

De werknemer gaf in de zaak aan dat hij niet wist dat hij zo nauwkeurig moest zijn met het registreren van de ritten. Maar de rechter vond dat iemand die van een belastingvoordeel wil genieten zich dan ook moet verdiepen in de voorwaarden en administratieve verplichtingen waaraan voldoen moet worden om voor het voordeel in aanmerking te komen. Dat de man dit niet had gedaan was aan hem toe te rekenen. De naheffingsaanslag loonheffingen en de opgelegde boete van € 531 bleven dus in stand.
Rechtbank Den Haag, 20 oktober 2022 (gepubliceerd 5 januari 2023), ECLI (verkort): 11324