Zieke werknemer niet hersteld zonder medisch oordeel
Zegt een langdurig arbeidsongeschikte werknemer weer te kunnen werken, dan doet de werkgever er goed aan de medische geschiktheid van de werknemer te laten beoordelen door een bedrijfsarts. Dat bevestigt een zaak bij de Centrale Raad van Beroep.
De zaak draaide om een voormalig schilder die ziek uit dienst was getreden. Op 12 juni 2020, acht dagen voordat hij 104 weken ziek zou zijn en zijn ziektewetuitkering van UWV zou eindigen (de uitkeringsduur is maximaal 104 weken), ging de man weer aan de slag als schilder. UWV verklaarde hem hierop hersteld en beëindigde zijn ZW-uitkering. Op 15 juli 2020 meldde de man zich echter weer ziek en kende UWV hem een voorschot op het ziekengeld toe.
Nieuwe ziekmelding was medisch gezien niet anders
Enige tijd later meende UWV dat de man toch geen recht had op een ZW-uitkering omdat hij zich binnen vier weken ná het aflopen van zijn recht op een ZW-uitkering (20 juni 2020) weer ziek had gemeld, waardoor beide ziekteperioden bij elkaar konden worden opgeteld en de 104 weken ziekte waren afgelopen. UWV vorderde het betaalde voorschot terug, bracht de inkomsten uit arbeid in mindering op de betaalde ZW-uitkering én beëindigde alsnog de ZW-uitkering met terugwerkende kracht.
De man tekende bezwaar aan tegen deze beslissingen van UWV. De uitkeringsinstantie concludeerde dat er op grond van verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek geen medische redenen waren om de hersteldverklaring van de man voor het eigen werk te accepteren. Zijn ‘nieuwe’ ziekmelding was medisch gezien niet anders dan tijdens de voorgaande ziekteperiode. Ook had hij hetzelfde werk verricht, ondanks zijn medische ongeschiktheid hiervoor.
Centrale Raad van Beroep bevestigt oordeel
Ook Rechtbank Limburg vond dat UWV met het medisch rapport van de verzekeringsarts had aangetoond dat de eigen hersteldverklaring van de man onjuist was. De man bestreed dit oordeel ook niet, maar gaf aan dat hij weer aan de slag was gegaan omdat een WIA-uitkering – die mogelijk volgt na 104 weken ziekte – volgens hem te laag was. Ook in hoger beroep ving de man bot. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat het oordeel van de rechtbank juist was en dat UWV terecht had vastgesteld dat de man 104 weken onafgebroken ongeschikt was voor zijn werk als schilder en dus geen recht had op opnieuw 104 weken ZW-uitkering.
Misbruikrisico bij ziekte beperken
Als twee ziekteperioden elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, wordt dit gezien als één ziekteperiode. Dit geldt niet alleen in het geval van een ZW-uitkering. Meldt een herstelde werknemer zich vier weken of langer ná zijn vorige ziekteperiode opnieuw ziek, dan start de loondoorbetalingsplicht bij ziekte (artikel) van 104 weken opnieuw. Om het risico te beperken dat werknemers hiervan misbruik maken, doen werkgevers er goed aan om het oordeel over het medisch herstel niet aan de werknemer zelf, maar aan de bedrijfs- of verzekeringsarts te laten.
Centrale Raad van Beroep, 23 december 2022, ECLI (verkort): 2833