Werknemer met chronische ziekte binnenboord houden
Werknemers met een chronische ziekte kunnen moeite hebben met het uitvoeren en volhouden van werk. Daarom moet de werkgever zich inspannen om te voorkomen dat deze werknemers arbeidsongeschikt worden. Aanpassingen in het werk en diverse voorzieningen helpen daarbij.
Werknemers met een chronische ziekte hebben een aandoening die nooit meer helemaal overgaat. Denk aan reuma, astma, COPD, diabetes, hart- en vaatziekten en aandoeningen aan rug en ledematen. Maar ook (ex-)kankerpatiënten en mensen met psychische aandoeningen zoals een depressie kunnen levenslang hinder ondervinden van hun aandoening. Deze mensen kunnen werken, maar niet zonder meer 100%. Diverse werknemers met zo’n ziektegeschiedenis blijken minder dan 35% arbeidsongeschikt en moeten zo veel mogelijk aan het werk blijven. Dat kan, maar daarbij hebben zij wel een steuntje in de rug nodig.
Duurzame inzetbaarheid verbeteren
De Arbowet stelt dat de werkgever niet alleen moet zorgen voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden, maar ook dat hij het werk zoveel mogelijk moet aanpassen aan de mogelijkheden van de werknemer. Hoewel een werknemer wettelijk gezien niet hoeft te vertellen wat hij mankeert, helpt het wel om open te zijn over een chronische aandoening (artikel). Dan kan de werkgever samen met de werknemer kijken wat er nodig is om aan het werk te kunnen blijven. Dat verbetert ook de duurzame inzetbaarheid van de werknemer. Soms kan dat door middel van aanpassingen in de arbeidstijden, van de werkplek of van de inhoud van het werk. Voldoende sociale steun van collega’s en leidinggevenden helpen hierbij ook.
Voorzieningen voor werkplekaanpassing
Ook zijn er verschillende hulpmiddelen om dit goed te regelen. TNO heeft voor leidinggevenden een ‘Gesprekswijzer chronische aandoening en werk’. Voor een werknemer die volgens een WIA-keuring minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan de werkgever gebruikmaken van de no-riskpolis. Daarmee kan hij het risico van verzuim van de chronisch zieke werknemer dekken. Soms kan de werkgever bij UWV een vergoeding krijgen voor zogenoemde niet-meeneembare voorzieningen, zoals een aangepast toilet, een traplift of een werkplekaanpassing. De werknemer zelf kan bij UWV (of bij de gemeente) een aanvraag doen voor voorzieningen die hij ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever kan gebruiken zoals orthopedische schoenen, een extra aangepaste bureaustoel, een vergoeding voor (taxi)vervoer of aanpassingen aan zijn eigen auto.