Kabinet doet rekenoefeningen met hogere VPB-tarieven
De heffing in de vennootschapsbelasting (VPB) gaat in 2023 al aardig op de schop. Maar op verzoek van de Tweede Kamer heeft het kabinet voorgerekend wat het de schatkist oplevert als er nog meer gesleuteld wordt aan de tarieven. Bijvoorbeeld door het hoge VPB-tarief van de huidige 25,8% naar 36% of meer te tillen.
Ondernemingen krijgen volgend jaar een fikse verhoging van het lage tarief in de VPB voor de kiezen. Van de huidige 15% gaat dit tarief naar in één klap naar 19%. Bovendien valt de winst eerder in het hoge tarief van 25,8%. Nu geldt het lage tarief namelijk nog tot een winst van € 395.000, maar dat wordt € 200.000 in 2023. Deze tariefswijzigingen zijn onderdeel van het Belastingplan 2023, waar de Eerste Kamer nog over moet stemmen. Naar verwachting zal dit op 20 december aanstaande gebeuren.
Opbrengsten bij hoog VPB-tarief van 36,93%
Als onderdeel van het begrotingsproces is onlangs ook de zogeheten Najaarsnota verschenen. Hierin doet het kabinet verslag van de ontwikkelingen van het nationale huishoudboekje in het lopende begrotingsjaar, dus 2022. Naar aanleiding van die nota hebben fracties in de Tweede Kamer ook vragen gesteld over de VPB, en dan met name over wat er nog méér mogelijk is met de tariefstructuur.
Zo is er gevraagd wat het oplevert als het hoge VPB-tarief van de huidige 25,8% omhooggaat naar 36%, 36,93% en 37,07%. Die laatste twee zijn de tarieven in de eerste schijf van box 1 van de inkomstenbelasting in respectievelijk 2023 en 2022. In de antwoorden (pdf) laat het kabinet weten dat dit de schatkist achtereenvolgens € 9 miljard, € 9,8 miljard en € 10 miljard oplevert.
Voorbeeld extra VPB-schijven voor hogere winsten
Daarnaast willen Kamerleden weten hoe het plaatje eruitziet als er nog een extra schijf wordt toegevoegd voor winsten van meer dan € 750.000 of meer dan € 1 miljoen. En dan in vergelijking met de huidige tarieven en ten opzichte van een nieuw toptarief van 36%. Ook die miljardenopbrengsten heeft het kabinet in een tabel opgesomd:
Opbrengst in miljarden euro's bij extra VPB-schijven | ||||||
Tarieven: | 50% | 60% | 70% | 80% | 90% | |
Tarief tweede schijf blijft 25,8% | ||||||
Derde schijf bij € 750.000 | 19 | 27 | 35 | 43 | 51 | |
Derde schijf bij € 1 miljoen | 16 | 23 | 30 | 37 | 44 | |
Tarief tweede schijf wordt 36% | ||||||
Derde schijf bij € 750.000 | 21 | 29 | 37 | 45 | 52 | |
Derde schijf bij € 1 miljoen | 19 | 26 | 33 | 39 | 46 |
Gedragseffect verwacht van flinke verhoging
Bij al deze rekenoefeningen merkt het kabinet wel op dat dit de kale getallen zijn zonder rekening te houden met de ‘gedrags- en economische effecten’ van dergelijke ingrepen. Het valt namelijk te verwachten dat winst naar het buitenland verplaatst zal worden, omdat Nederland uit de pas gaat lopen met andere landen. Ook wijst het kabinet erop dat hierdoor de prikkel wordt versterkt om concerns op te splitsen, om zo vaker te profiteren van het lage VPB-tarief. Iets waar de Tweede Kamer eerder ook vragen over heeft gesteld.
Vragen over heffing op hoge vermogens in box 3
Verwachte gedragseffecten spelen overigens ook een belangrijke rol bij de antwoorden van het kabinet over extra schijven in box 3. Er is namelijk ook de vraag gesteld wat het opbrengt als er een vermogensbelasting van 1% wordt geheven voor vermogens boven de € 1 miljoen. Hierover is onlangs nog een motie aangenomen door de Tweede Kamer. Het kabinet zegt hierover dat een exacte raming van de opbrengsten nu niet valt te maken. Eerst zouden dan de gedragseffecten van zo’n heffing in box 3 onderzocht moeten worden. Veel belastingplichtigen zullen hun vermogen dan namelijk verplaatsen naar een bv, verwacht het kabinet. Aan een antwoord op de opbrengst voor een vermogensheffing van 2%, 5% of zelfs 50% boven de € 1 miljoen komt het kabinet dus niet toe.