U bent hier

Onderneming & Administratie
Varianten voor betalen naar gebruik auto’s doorgerekend

Varianten voor betalen naar gebruik auto’s doorgerekend

Het kabinet heeft een onderzoek laten doen naar varianten voor een systeem van ‘betalen naar gebruik’, ook wel bekend als rekeningrijden. Het rapport is een startpunt voor de discussie over de vormgeving van deze kilometerheffing voor automobilisten, die vanaf 2030 moet ingaan.

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om in deze regeerperiode de weg vrij te maken voor de invoering van betalen naar gebruik. Automobilisten betalen dan belasting per gereden kilometer. Nu betalen zij nog voor het bezit van de auto, via de motorrijtuigenbelasting (MRB).

Volop keuzes bij invoering betalen naar gebruik

Met betalen naar gebruik wil het kabinet de dalende inkomsten uit autobelastingen opvangen. Bezitters van een elektrische auto betalen nu namelijk minder belasting. Daarnaast is het doel om de CO2-uitstoot terug te dringen.
Maar voor het systeem kan worden ingevoerd, zijn er nog wel een hoop keuzes te maken. Zo is het de vraag of er een lagere heffing blijft voor schonere auto’s, net als nu. Om die keuzes te kunnen maken, heeft het kabinet onderzoek laten doen naar mogelijke varianten voor de heffing. Aan de hand van de uitkomsten wil de regering in gesprek met belanghebbenden. In het voorjaar van 2023 moet er vervolgens een besluit liggen over de tariefstructuur.

Drie hoofdvarianten voor heffing auto onderzocht

In het onderzoek (pdf) zijn drie hoofdvarianten onderzocht:

  1. Een gelijk tarief per kilometer voor alle voertuigen.
  2. Een kilometertarief dat afhangt van het gewicht van de auto.
  3. Een basistarief per kilometer met een opslag die wordt gebaseerd op de CO2-uitstoot van het voertuig.

Bij deze hoofdvarianten zijn ook nog een aantal subvarianten doorgerekend. Zo is er bij hoofdvariant 1 ook gekeken wat er gebeurt als de eerste 3.000 kilometers zijn vrijgesteld van de heffing. Bij de berekeningen zijn de onderzoekers er onder meer vanuit gegaan dat alle gereden kilometers meetellen (dus ook in het buitenland). Ook is er geen verschil in de heffing per tijdstip, zoals een heffing voor de ochtendspits. Deze uitgangspunten zijn gehanteerd omdat het kabinet steeds heeft gezegd dat de heffing zo eenvoudig mogelijk moet zijn. Ook moet het systeem budgetneutraal zijn voor de overheid. Ter indicatie: in de berekeningen lopen de gemiddelde budgetneutrale tarieven voor een personenauto uiteen van 4,64 cent tot 10,86 cent per kilometer.

Mogelijk toch variatie in tarief nodig

Het is nu dus aan het kabinet om te besluiten welke variant het beste aansluit bij de beleidsdoelen. De onderzoekers trekken als belangrijke conclusie dat als  het tarief budgetneutraal is, de daling in CO2-uitstoot lager zal uitpakken dan de beoogde 2,5 megaton per 2030. Als de politiek ervoor kiest om de operatie budgetneutraal te houden én de volledige reductie gehaald moet worden, zal er variatie moeten komen in het tarief per voertuig. Bijvoorbeeld door lagere tarieven voor elektrische auto’s. Ook wijzen onderzoekers en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid erop dat het Nederlandse wagenpark juist zal groeien, omdat autobezit straks niet meer belast is. Tegelijkertijd zal er naar verwachting minder kilometers worden gereden, wat leidt tot minder CO2-uitstoot en als het goed is ook tot minder files.