OR kan zorgen voor beleid tegen seksuele intimidatie
Werkgevers weten vaak niet hoe ze seksuele intimidatie op de werkvloer moeten tegengaan, blijkt uit onderzoek in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens. Het College ontwikkelde een tipsheet die werkgevers hierbij houvast biedt. De ondernemingsraad (OR) kan dit gebruiken om de bestrijding van seksuele intimidatie in de organisatie op de kaart te zetten.
De bestuurder is wettelijk verplicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Hij moet de arbeidsrisico’s in kaart brengen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en een plan van aanpak hebben om de risico’s te beperken. Seksuele intimidatie op de werkvloer, een vorm van psychosociale arbeidsbelasting (PSA), blijkt voor veel werkgevers echter een lastig onderwerp. Het College voor de Rechten van de Mens stelde daarom een tipsheet op, met adviezen voor het opstellen van effectief beleid. De OR kan dit gebruiken om ervoor te zorgen dat de bestuurder hiermee aan de slag gaat.
OR kan bestuurder wijzen op belang van beleid om ongewenst gedrag tegen te gaan
De OR kan de bestuurder overtuigen van het belang van beleid om seksuele intimidatie op de werkvloer tegen te gaan. Dat begint bij preventieve maatregelen en het creëren van bewustwording in de organisatie. De tipsheet (pdf) geeft hiervoor onder andere de volgende adviezen:
- Stel gedragsregels (tool) op en zorg voor een goede afhandeling van meldingen of klachten.
- Communiceer regelmatig over de gedragsregels en maak ongewenst gedrag op de werkvloer bespreekbaar, bijvoorbeeld tijdens het werkoverleg.
- Geef zelf het goede voorbeeld.
- Vraag werknemers naar hun ervaringen met de bedrijfscultuur, bijvoorbeeld door middel van een medewerkerstevredenheidsonderzoek (artikel).
- Onderneem actie als werknemers de bedrijfscultuur als onveilig ervaren. Schakel hiervoor eventueel een deskundige in.
Zorgvuldige afhandeling van klachten over seksuele intimidatie
Een goede meldprocedure en zorgvuldige afhandeling van klachten over seksuele intimidatie (artikel) zijn net zo belangrijk als preventie. Om ongepast gedrag op de werkvloer tegen te gaan is het zaak dat het slachtoffer hier melding van maakt, maar daar gaat het in de praktijk vaak mis. Slechts één op de drie slachtoffers (37%) die te maken krijgt met seksuele intimidatie meldt dit bij de werkgever, blijkt uit het onderzoek (pdf) door De Beleidsonderzoekers in opdracht van het College. Voor een goede oplossing is het dan ook van belang dat de bestuurder de melding serieus neemt en er op de juiste manier opvolging aan geeft. Dat helpt bij de verwerking en draagt bij aan een open en veilige omgangscultuur in de organisatie.
OR heeft instemmingsrecht bij beleid tegen ongewenst gedrag
Heeft de organisatie nog geen beleid om seksuele intimidatie en andere vormen van ongewenst gedrag op de werkvloer tegen te gaan, dan is het aan de OR om er bij de bestuurder op aan te dringen dat hij hier werk van maakt. Het bevorderen van een veilige werkomgeving is immers één van de speciale taken van de OR (artikel 28, lid 1 WOR). De OR kan zijn initiatiefrecht gebruiken om hierover met de bestuurder in gesprek te gaan of om een concreet voorstel bij hem in te dienen (artikel 23 WOR). Omdat PSA een arborisico is, heeft de OR hierbij instemmingsrecht (artikel 27, lid 1d WOR). De bestuurder doet er verstandig aan om de OR hier al vanaf het begin bij te betrekken. Er is namelijk meer draagvlak voor beleid als dit in overleg met de OR is opgesteld.