Snoeien in fiscale regelingen die niet effectief zijn?
Het kabinet komt voor de zomer van 2023 met voorstellen om het belastingstelsel minder complex te maken. Wel waarschuwt staatssecretaris Van Rij van Financiën alvast dat om de vereenvoudiging te bereiken er ‘een rechte rug’ nodig is van kabinet en parlement.
Het Nederlandse belastingstelsel kent tal van bijzondere aftrekposten, vrijstellingen en uitzonderingen. Dat maakt het voor burgers en ondernemers niet altijd gemakkelijk om hun weg te vinden. Bovendien zorgen uitzonderingen voor extra druk op de toch al veelgeplaagde ICT bij de Belastingdienst.
Uitzondering om specifieke groep te ontzien
Staatssecretaris Van Rij heeft daarom eerder al aangekondigd dat hij nog deze regeerperiode een vereenvoudiging in gang wil zetten. In een brief aan de Eerste Kamer doet de bewindsman nu wat verder uit de doeken welke stappen er gezet gaan worden. Daarbij wijst Van Rij er allereerst op dat een versimpeling van het stelsel alleen lukt als kabinet én parlement de rug recht houden. De fiscale uitzonderingen zijn namelijk vaak ooit ingevoerd om een specifieke groep te ontzien. Dat betekent dat het afschaffen van een regeling ook pijn kan doen bij specifieke groepen. Maar dat mag ‘ons niet weerhouden van het doel om een eenvoudiger belastingstelsel te bereiken’, aldus de staatssecretaris. Van Rij gaat zelf in elk geval onderzoeken waar de meeste winst valt te behalen bij het vereenvoudigen van het stelsel. Voor de zomer van 2023 moeten de resultaten van dit onderzoek er zijn.
Negatieve evaluatie leidt zelden tot afschaffing
Een onderzoek naar de periode 2001-2021 laat volgens Van Rij zien dat de ‘fiscale rommelzolder’ (zoals die door voormalige staatssecretarissen is gedoopt) nog niet is opgeruimd. In deze periode zijn er namelijk evenveel fiscale regelingen bijgekomen als afgeschaft. Verder leidt een negatieve evaluatie van een regeling er maar zelden toe dat die regeling wordt geschrapt. Slechts 10% van de regelingen kent een ‘overtuigend positieve evaluatie’, aldus het onderzoek. Van Rij wil de fiscale regelingen gaan beoordelen en hanteert daarbij de volgende criteria die mogelijk reden zijn voor afschaffing:
- Heeft de regeling een beleidsdoel dat niet meer actueel is of waarbij geen onderbouwing voor overheidsingrijpen (meer) bestaat?
- Is de regeling negatief geëvalueerd op doeltreffendheid en/of doelmatigheid?
- Is de regeling complex in de uitvoering en/of handhaving voor de Belastingdienst?
- Is er sprake van slechte uitlegbaarheid, veel foutief gebruik of vraagt die veel van belastingplichtigen?
Evaluaties gepland van WKR en heffingskortingen
Vervolgens wil Van Rij nagaan hoe de toekomst van de regelingen eruit moet zien. Naast afschaffen kan bijvoorbeeld een aftrekpost omgezet worden in een subsidie, of zijn er andere opties om een regeling minder complex te maken. Ook bij al geplande evaluaties van fiscale regelingen zal hier extra op gelet worden. Voor 2023 staan onder meer evaluaties op de rol van de werkkostenregeling (WKR), het verlaagde tarief in de BTW en de heffingskortingen in box 1 van de inkomstenbelasting. Dit traject is overigens aanvullend op de voorstellen die het kabinet al heeft gedaan om regelingen vanaf 2023 af te schaffen. Zo komt er met ingang van volgend jaar een einde aan de middelingsregeling in de inkomstenbelasting en gaat er een streep door de opbouw van een oudedagsreserve (artikel).