Bestuurder die niet meevergadert is toch aansprakelijk
De wet stelt eisen aan bestuurders. Zo moeten zij op de hoogte zijn van het financiële reilen en zeilen van de onderneming. Een bestuurder die onder aansprakelijkheid uit wilde komen met als argument dat hij bij geen enkele bestuursvergadering was kreeg daarom nul op het rekest bij de rechter.
Uitgangspunt in het recht is dat bestuurders van een failliete bv niet aansprakelijk zijn voor openstaande schulden. Die aansprakelijkheid ligt bij de bv, en dus zullen schuldeisers dáár moeten aankloppen. Toch kunnen ook de bestuurders te maken krijgen met bestuurdersaansprakelijkheid. Maar alleen als zij simpel gezegd echt een potje hebben gemaakt van hun bestuurlijke taken (artikel) én als komt vast te staan dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement.
Curator ziet onbehoorlijk bestuur
In deze zaak ging het om een koeriersbedrijf dat failliet was gegaan. De bv had drie bestuurders: broer en zus en de toenmalige echtgenoot van de zus. Het koeriersbedrijf ging in 2018 failliet. De curator (artikel) stelde daarop het bestuur aansprakelijk voor het boedeltekort, dat was opgelopen tot € 1,1 miljoen. Volgens de curator had het bestuur zijn taken onbehoorlijk vervuld en was dat een belangrijke reden dat de bv failliet was gegaan. De bestuurders betoogden juist dat zij hun taken wél zorgvuldig hadden uitgevoerd.
Daarnaast stelde de broer dat hem geen ernstig verwijt trof, omdat hij nooit enige bestuurstaak had uitgevoerd. De onderneming werd geleid door zijn zus, en hij had een ‘blind vertrouwen’ in haar. De broer was daarnaast ook nooit aanwezig geweest bij een bestuursvergadering.
Bestuur had eerder faillissement moeten aanvragen
De rechtbank oordeelde dat de bestuurders inderdaad aansprakelijk waren voor het boedeltekort. Op basis van de stukken concludeerde de rechter namelijk dat het bestuur al medio september 2017 het faillissement had moeten aanvragen voor de onderneming. Op dat moment had het voor het bestuur namelijk duidelijk moeten zijn dat een faillissement onvermijdelijk was en dat de schulden alleen nog maar verder zouden oplopen. Door geen faillissement aan te vragen had het bestuur ‘ernstig verwijtbaar’ gehandeld en dat was juridisch voldoende om hen aansprakelijk te stellen.
Elke bestuurder aansprakelijk voor de hele schuld
Die aansprakelijkstelling gold dus voor het voltallige bestuur, benadrukte de rechtbank. Want bij een meerkoppig bestuur is elke bestuurder aansprakelijk voor de hele schuld, tenzij diegene weet aan te tonen dat hem geen blaam treft (artikel). Daar was bij de broer geen sprake van. Uit de argumenten bleek volgens de rechter dat de broer ‘niet op zijn taak als bestuurder berekend was’. De wet schrijft namelijk voor dat elke bestuurder verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken binnen de bv. Een bestuurder is dan ook onder meer verplicht om zo veel mogelijk bij vergaderingen aanwezig te zijn en zich te laten voorlichten over de financiële situatie en de vooruitzichten van de onderneming. Door dit niet te doen, had de broer net zo goed verwijtbaar gehandeld. Hij kwam dus niet onder de aansprakelijkheid uit.
Rechtbank Midden-Nederland, 16 maart 2022 (publicatiedatum 12 mei 2022), ECLI (verkort): 1182