Maar schenking één echtgenoot bij goederengemeenschap
Een schenking die een in gemeenschap van goederen gehuwde persoon heeft gedaan, leidt niet automatisch tot de conclusie dat deze dan voor de helft toe te rekenen is aan de andere partner. Het civiele recht is volgens de rechter hierbij namelijk het uitgangspunt. De aanslag schenkingsrecht ging hier dus van tafel.
In deze zaak deed een vader halverwege 2001 een schenking aan zijn dochter van ruim € 3,8 miljoen. Hij boekte daarvoor het betreffende bedrag van zijn Zwitserse bankrekening naar de rekening van zijn dochter bij dezelfde bank. Vader en moeder waren in gemeenschap van goederen getrouwd. De vader overleed in 2002, moeder in 2019. De dochter biechtte in 2014 aan de Belastingdienst via de inkeerregeling (verdiepingsartikel) de eerder verzwegen rekening op en kreeg in 2015 een aanslag schenkingsrecht aan de broek.
Helft geschonken bedrag van moeder
De Belastingdienst vond dat zij over een bedrag van € 1,9 miljoen nog belasting (tool) verschuldigd was omdat de helft van het geschonken bedrag als een schenking door de moeder moest worden gezien. Vader en moeder waren immers in gemeenschap van goederen gehuwd. De dochter was het niet eens met de aanslag en de boete van 30%.
Civiele recht is uitgangspunt
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaf, net zoals de rechter hiervoor, aan dat er geen sprake was van een gift in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Dat vader in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd met moeder, zorgde er daarom niet voor dat moeder een schenking van € 1,9 miljoen had gedaan aan de dochter. Ook concludeerde de rechter dat het civiele recht als uitgangspunt moest worden genomen. Het in gemeenschap van goederen gehuwd zijn leidde er dus niet toe dat geconcludeerd kon worden dat de moeder partij was geweest bij de schenking. De aanslag en boete gingen dus van tafel, de dochter kreeg gelijk.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juli 2022 (gepubliceerd 5 augustus 2022), ECLI (verkort): 6512