Kabinet werkt aan verdere ontwikkeling hybride werken
Minister Van Gennip van SZW heeft in een Kamerbrief aangegeven dat het kabinet zich ‘zeer kan vinden’ in het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) over hybride werken. Samen met de sociale partners zet het kabinet in op de verdere ontwikkeling van hybride werken.
Eerder dit jaar publiceerde de SER het rapport ‘Hybride werken’. Daarin stelde het adviesorgaan vast dat werkgevers en werkenden over het algemeen positief zijn over de kansen van (gedeeltelijk) plaats- en tijdsonafhankelijk werken. De verwachting is daarom dat hybride werken in de toekomst steeds vaker zal plaatsvinden. Volgens de SER is voor succesvol hybride werken nodig dat werknemers voldoende zeggenschap krijgen om de kansen van hybride werken te benutten, terwijl werkgevers voldoende mogelijkheden moeten hebben voor maatwerk. Het kabinet onderschrijft dit nu in de ‘Agenda voor de toekomst van hybride werken’, die eerder al was aangekondigd.
Meer zeggenschap over werkplek voor werknemers
In de Kamerbrief (pdf) gaat minister Van Gennip onder meer in op het voorstel voor de Wet werken waar je wilt. Dit initiatiefwetsvoorstel is onlangs in lijn gebracht met het SER-advies. De SER adviseerde om te regelen dat werkgevers een werknemersverzoek voor een andere arbeidsplaats moeten beoordelen ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’. Als die bepaling via het wetsvoorstel in de Wet flexibel werken wordt opgenomen, wordt het voor werkgevers lastiger dan nu om een werknemersverzoek voor thuiswerken af te wijzen. De werknemer kan daardoor meer als gelijke het gesprek aangaan met de werkgever. Het kabinet ziet het als een ‘interessante gedachte’ en wacht de verdere behandeling van het wetsvoorstel met belangstelling af.
Voorlopige geen fiscale wijzigingen voor hybride werken
De minister gaat ook in op fiscale zaken rondom hybride werken. Zo adviseerde de SER het kabinet te onderzoeken om de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) structureel te verruimen tot 3%. Het is echter onduidelijk of dit nodig is voor kosten in het kader van hybride werken. Het kabinet neemt het advies mee in de evaluatie van de WKR in 2023/2024. Hetzelfde geldt voor het advies van de SER om de fiscale vrijstelling voor arbovoorzieningen te verruimen en de gerichte vrijstelling voor thuiswerkkosten aan te passen.
Het kabinet lijkt geen vervolg te geven aan het SER-advies voor een flexibelere mobiliteitsregeling. Werkgevers zouden op basis van de huidige fiscale wetgeving al voldoende mogelijkheden hebben voor een passend mobiliteitsbudget. Ook vindt het kabinet het niet voor de hand liggen om voor verstrekkingen het werkplekcriterium te verruimen naar de thuiswerkplek.