U bent hier

Onderneming & Personeel
Wet werken waar je wilt in lijn gebracht met SER-advies

Wet werken waar je wilt in lijn gebracht met SER-advies

Tweede Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Maatoug (GroenLinks) hebben een nota van wijziging ingediend voor het initiatiefwetsvoorstel Werken waar je wilt. Het wetsvoorstel is in lijn gebracht met het adviesrapport ‘Hybride werken’ van de Sociaal Economische Raad (SER).

In het rapport adviseerde de SER het kabinet om een betere balans te vinden tussen werkgevers- en werknemersbelangen bij hybride werken. Werknemers zouden meer zeggenschap moeten krijgen over hun werkplek en werkgevers meer ruimte voor maatwerk om hybride werken in te vullen op een manier die bij de organisatie past, aldus het adviesorgaan. Om dit te bereiken, zouden de Wet flexibel werken (artikel) en het voorstel voor de Wet werken waar je wilt gewijzigd moeten worden.

Werkgever moet belangen afwegen

In de nota van wijziging onderschrijven de initiatiefnemers van het wetsvoorstel de standpunten van de SER. Het oorspronkelijke wetsvoorstel regelde dat een werkgever een verzoek van een werknemer voor een andere arbeidsplaats (binnen de Europese Unie) alleen mag weigeren bij een zwaarwegend bedrijfsbelang. Om een betere afweging te kunnen maken tussen zowel de werkgevers- als de werknemersbelangen, bepaalt de nota van wijziging dat een werkgever een verzoek van een werknemer voor een andere arbeidsplaats naar de maatstaf van redelijkheid en billijkheid moet beoordelen. Dat houdt in dat de werknemer zijn verzoek goed moet onderbouwen en dat de werkgever een afweging moet maken tussen zijn eigen belangen en die van de werknemer.

Beoogde ingangsdatum Wet werken waar je wilt nog niet bekend

Een tweede wijziging is de bepaling die voorschrijft de wet binnen een periode van 36 maanden te evalueren. Deze evaluatiebepaling volgt op het advies van het Adviescollege Toetsing Regeldruk en wijkt af van de ‘standaard’ evaluatietermijn van vijf jaar. Omdat hybride werken naast kansen ook onzekerheden met zich meebrengt – onder meer omdat de effecten van corona en meer thuiswerken nog niet volledig duidelijk zijn – besloten de initiatiefnemers de termijn te verkorten.
De initiatiefnemers bepalen zelf wanneer het wetsvoorstel voortgang krijgt (infographic). De beoogde ingangsdatum van het voorstel is nog niet bekend. Ook is nog onzeker of een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer zal instemmen met het wetsvoorstel.