Bestuurder persoonlijk aansprakelijk na turboliquidatie
Een bestuurder kán persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de schulden van een failliete onderneming. De juridische lat daarvoor ligt hoog, maar in een recente zaak bij de rechtbank in Almelo is het een schuldeiser gelukt.
De hoofdregel is dat een rechtspersoon zoals een bv zélf aansprakelijk is voor schulden. De bestuurdersaansprakelijkheid komt pas in beeld als de bestuurder een ‘ernstig verwijt’ valt te maken. Dat is bijvoorbeeld het geval als diegene zichzelf wel loon betaalt maar de schuldeisers niets. Niettemin biedt de wet bestuurders best wat bescherming (artikel), omdat er ook ruimte moet zijn om te ondernemen.
Te grote verplichtingen aangaan
Schuldeisers doen bij bestuurdersaansprakelijkheid vaak een beroep op de zogenoemde Beklamel-norm (artikel). Die gaat over een situatie waarin de bestuurder kort gezegd ziet aankomen (of had moeten zien aankomen) dat een faillissement van de onderneming niet meer te voorkomen is. De bestuurder die op zo’n moment toch nog nieuwe verplichtingen aangaat, kan persoonlijk aansprakelijk zijn. Al geldt wel dat het van de omstandigheden van het geval en het verweer van de bestuurder afhangt of het ook zover komt.
In een recente rechtszaak was zo’n situatie aan de orde. Het ging om een installatiebedrijf dat nog geld tegoed had van een andere onderneming, die zich bezighield met advies en uitvoering van verbouwingen. De bestuurder van die onderneming had toegezegd dat de facturen van de installateur betaald zouden worden, maar dat gebeurde niet. Vervolgens werd het interieuradviesbedrijf in november 2018 opgeheven via een zogeheten turboliquidatie (artikel).
Onderneming rekende nog op geld uit vordering
Het installatiebedrijf vorderde daarom via de rechter alsnog betaling van de facturen en stelde daarvoor de bestuurder van het adviesbedrijf aansprakelijk. De bestuurder had de installateur namelijk nog werk laten doen terwijl hij op dat moment al had moeten weten dat de onderneming op een faillissement afstevende.
De bestuurder voerde aan dat hij er steeds vanuit was gegaan dat zijn onderneming de facturen zou kunnen betalen. Zijn onderneming had namelijk nog een grote vordering op een andere onderneming. Alleen werd die onderneming failliet verklaard, waardoor de interieuradviseur het geld van de vordering misliep. Daardoor lukte het ook niet om het installatiebedrijf te betalen.
Bestuurder handelde onrechtmatig
De rechtbank nam geen genoegen met dit verweer. De rechter wees erop dat de financiële situatie bij het interieurbedrijf begin 2018 al bijzonder slecht was. De bestuurder had toen moeten weten (of moeten begrijpen) dat een faillissement onafwendbaar was. Door toch nog een betalingsregeling te treffen met het installatiebedrijf en deze onderneming nieuw werk te laten uitvoeren handelde de bestuurder onrechtmatig. Er was weliswaar nog zicht op geld uit een vordering op een andere onderneming, maar dat dit geld naar de installateur zou gaan vond de rechtbank ongeloofwaardig. De facturen van de installateur waren namelijk al veel langer onbetaald gebleven, terwijl andere schuldeisers wél betaald waren. Al met al was de bestuurder inderdaad persoonlijk aansprakelijk voor de openstaande facturen.
Rechtbank Overijssel, 30 maart 2022, ECLI (verkort): 882