U bent hier

Onderneming & Fiscus
Verklaring voor afzien van vrijwilligersvergoeding

Verklaring voor afzien van vrijwilligersvergoeding

Een vrijwilliger komt meestal in aanmerking voor een vrijwilligersvergoeding. Het is mogelijk om van deze vergoeding af te zien. De vrijwilliger kan in dat geval onder voorwaarden profiteren van een giftenaftrek in de aangifte inkomstenbelasting. De vrijwilligersverklaring 2022 is beschikbaar op de website van de Belastingdienst.

Werkt uw organisatie met vrijwilligers, dan kunt u een vrijwilligersvergoeding geven. Deze vergoeding voor vrijwilligers moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ziet een vrijwilliger af van een vergoeding waar hij wel recht op had, dan kan hij een bedrag in aftrek brengen als gewone gift. Het drempelbedrag voor een gewone gift is 1% van uw drempelinkomen (het totaal van inkomsten en aftrekposten in box 1, 2 en 3 van de inkomstenbelasting) met een minimum van € 60. Het bedrag boven deze drempel komt voor aftrek in de inkomstenbelasting in aanmerking. Er geldt een maximum van 10% van het drempelinkomen. Voor culturele ANBI’s is de regeling ruimer. Deze vrijwilligers mogen de gift verhogen met 25% tot een maximum van € 1.250. Om in 2022 van deze aftrek te profiteren, moet de vrijwilliger wel een vrijwilligersverklaring van het goede doel hebben. Het formulier hiervoor is beschikbaar op de website van de Belastingdienst.

Vrijwilligersverklaring geeft fiscus duidelijkheid

Het goede doel vult deze verklaring in, zodat het voor de Belastingdienst duidelijk is dat de vrijwilliger afziet van een vergoeding. Met de vrijwilligersverklaring geeft uw organisatie aan dat:

  • de Belastingdienst uw organisatie heeft aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (ANBI);
  • de genoemde persoon voor uw organisatie als vrijwilliger heeft gewerkt;
  • de vrijwilliger recht heeft op een vergoeding voor het verrichten van de werkzaamheden;
  • uw organisatie bereid is om de vergoeding aan de vrijwilliger te betalen en dat er ook voldoende financiële middelen zijn;
  • dat de vrijwilliger heeft aangegeven dat hij in dat jaar afziet van het recht op uitbetaling van de vergoeding.