SER: geen hard wettelijk recht op hybride werken
In het rapport ‘Hybride werken’ adviseert de Sociaal-Economische Raad (SER) het kabinet om een betere balans te vinden tussen werkgevers- en werknemersbelangen bij hybride werken. Werknemers moeten meer zeggenschap krijgen over hun werkplek en werkgevers meer ruimte voor maatwerk.
In het rapport (pdf) stelt de SER dat hybride werken, ook wel plaats- en tijdsonafhankelijk werken, niet meer weg te denken is uit de samenleving. Ook verwacht het adviesorgaan dat hybride werken zich de komende jaren nog verder zal ontwikkelen. Om de risico’s van hybride werken te beperken en de kansen zo veel mogelijk te benutten, moeten de juiste randvoorwaarden worden gecreëerd.
Overleg stimuleren om tot afspraken te komen
In het ontwerpadvies benoemt de SER een aantal uitgangspunten die van belang zijn bij de vormgeving van hybride werken binnen organisaties. Zo moeten werknemers voldoende zeggenschap krijgen om de kansen van hybride werken te benutten. Werkgevers moeten voldoende mogelijkheden hebben om hybride werken te kunnen invullen op een manier die bij de organisatie past. Bovendien moet overleg tussen de partijen gestimuleerd worden, zodat zij gezamenlijk tot afspraken komen.
Afwijzen kan zonder reden
Om dit te bereiken, adviseert de SER de Wet flexibel werken (artikel) en het voorstel voor de Wet werken waar je wilt bij te stellen. Een werkgever moet onder de Wet flexibel werken het verzoek van een werknemer – die minimaal 26 weken in dienst is – tot aanpassing van de arbeidsduur of werktijden inwilligen, tenzij er een zwaarwegend bedrijfsbelang is. Een verzoek tot aanpassing van de arbeidsplaats kan de werkgever echter zonder reden afwijzen. Dit zorgt ervoor dat werknemers onvoldoende zeggenschap hebben over hun arbeidsplaats. Het wetsvoorstel Werken waar je wilt regelt dat een werkgever een werknemersverzoek voor een andere arbeidsplaats (binnen de Europese Unie) alleen mag weigeren bij een zwaarwegend bedrijfsbelang. Dat beperkt de mogelijkheden voor maatwerk. De SER beveelt aan om wettelijk te bepalen dat een verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsplaats wordt getoetst op redelijkheid en billijkheid, waarbij zowel de werkgevers- als de werknemersbelangen afgewogen worden.
Thuiswerkvergoeding niet meer toereikend
Ook benadrukt de SER het belang voor werkgevers om een beleid voor hybride werken (tool) te ontwikkelen. De medezeggenschap kan daarbij een rol spelen. Verder pleit de SER onder meer voor het vergroten van de deskundigheid en handhaving bij gezond en veilig hybride werken, om zo de preventie van fysieke en mentale klachten te optimaliseren. Tot slot zou er een onderzoek moeten komen naar de fiscale regelingen rondom hybride werken. De huidige onbelaste thuiswerkvergoeding van maximaal € 2 per dag zou niet meer toereikend zijn door de inflatie en stijgende prijzen van onder andere energie. Het is nu afwachten wat het kabinet met het SER-advies gaat doen.