Wijziging pensioenregeling wegens nieuw pensioenstelsel
Met de presentatie van het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen is de volgende stap gezet in de hervorming van het pensioenstelsel. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, vraagt dit om een wijziging van de pensioenregelingen vóór 1 januari 2027.
Alle bestaande pensioenregelingen waarin op 31 december 2022 pensioen wordt opgebouwd, moeten worden omgezet naar een leeftijdsonafhankelijke premieregeling. Om werkgevers de tijd te geven om de benodigde aanpassingen te doen, is er een transitiefase (artikel) die loopt van 1 januari 2023 tot 1 januari 2027. Het is van belang dat de datum van 1 januari 2027 gehaald wordt. Pensioenregelingen die op die datum de overstap nog niet hebben gemaakt, voldoen niet langer aan de wet.
Geen instemming van werknemer nodig
Als de werkgever aangesloten is bij een bedrijfstakpensioenfonds, kan een wijziging van de pensioenregeling zonder instemming van de werknemer worden doorgevoerd. De sociale partners komen op collectief niveau een wijziging overeen, waarna het bedrijfstakpensioenfonds het pensioenreglement wijzigt. De verplicht aangesloten werkgevers en hun werknemers moeten de gewijzigde pensioenregeling naleven, net als de door een uitvoeringsovereenkomst gebonden vrijwillig aangesloten werkgevers. Ook voor beroepspensioenregelingen geldt dat individuele beroepsgenoten de gewijzigde pensioenregeling moeten naleven.
Werknemer moet in principe instemmen
Bij een pensioenregeling via een verzekeraar of premiepensioeninstelling hebben werkgevers een grotere verantwoordelijkheid. Deze partijen zullen de aangesloten werkgevers naar verwachting een voorstel doen voor wijziging van de pensioenregeling, die de werkgever als uitgangspunt kan gebruiken voor een arbeidsvoorwaardelijk overleg met de werknemers. Het staat werkgevers en werknemers vrij om – binnen de kaders van de nieuwe wet – afwijkende afspraken te maken. Voor een wijziging van de pensioenregeling is instemming van de werknemers in principe vereist, tenzij er sprake is van een eenzijdig wijzigingsbeding (tool).
Een eenzijdig wijzigingsbeding moet schriftelijk zijn overeengekomen en de werkgever moet voor de wijziging een voldoende zwaarwegend belang hebben. Gewijzigde pensioenwetgeving of verplichte toetreding tot een bedrijfstakpensioenfonds is een zwaarwegend belang. Als een eenzijdig wijzigingsbeding ontbreekt, kan de werkgever een beroep doen op het goed werkgever- en werknemerschap. Een werknemer is niet verplicht om voorstellen van de werkgever te aanvaarden, maar op basis van het goed werknemerschap kan een werknemer redelijke voorstellen niet weigeren. Bij de beoordeling of een voorstel redelijk is, moet er sprake zijn van een aantoonbaar en zwaarwegend belang van de werkgever in verhouding tot het belang van de werknemer.
Werkgever is verplicht om transitieplan op te stellen
Werkgevers zijn verplicht een transitieplan op te (laten) stellen als zij op 31 december 2022 een pensioenovereenkomst met hun werknemers hebben en zij geen gebruik maken van het overgangsrecht voor het blijven hanteren van een progressieve premie voor bestaande deelnemers. In het transitieplan moet onder meer duidelijk en transparant worden gemotiveerd waarom de transitie leidt tot een evenwichtige overstap, inclusief alle voor- en nadelen van de gemaakte keuzes. Als de werkgever is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, moeten de sociale partners en het pensioenfonds het transitieplan opstellen. Bij een beroepspensioenfonds is dit de beroepspensioenvereniging.