Rechter keurt eenzijdige loonsverlaging goed
Een in financiële nood verkerende werkgever ging na meerdere verstrekkende maatregelen over tot het eenzijdig verlagen van de lonen van werknemers. Dit tot onvrede van een deel van het personeel. De rechtbank in Overijssel keurde het loonoffer goed.
De zaak draaide om een producent van spuitgietmachines. Door aanhoudende financiële problemen had de werkgever meerdere reorganisaties doorgevoerd met gedwongen ontslagen tot gevolg. Omdat de maatregelen niet voldoende bleken om het tij te keren, zag de werkgever zich genoodzaakt om onder meer een eenzijdige salariswijziging (artikel) door te voeren. Deze maatregel werd gesteund door de ondernemingsraad. De werkgever informeerde de werknemers over het loonoffer in een brief, waarin ook een compensatieregeling werd aangekondigd.
Geen eenzijdig wijzigingsbeding in arbeidsovereenkomsten
Acht werknemers waren het niet eens met de salarisverlaging en verzochten de kantonrechter de werkgever te verbieden het loon eenzijdig te wijzigen. In de arbeidsovereenkomsten van de werknemers was geen eenzijdig wijzigingsbeding (tool) opgenomen. De werkgever was echter van mening dat hij de loonmatiging in alle redelijkheid van de werknemers kon verlangen. Omdat er geen eenzijdig wijzigingsbeding was opgenomen in de arbeidsovereenkomst, moest de rechter beoordelen of afwijzing van het salarisvoorstel in strijd was met het goed werknemerschap. Aan de hand van de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets onderzocht de rechter of er sprake was van gewijzigde omstandigheden waardoor het loonoffer noodzakelijk was, of het voorstel redelijk was en of aanvaarding van het voorstel in redelijkheid van de werknemers kon worden verlangd.
Maatregel is noodzakelijk voor voortbestaan organisatie
De kantonrechter oordeelde dat het redelijk was van de werkgever om het loonoffer van de werknemers te verlangen. Voor het voortbestaan van de organisatie – en dus voor het baan- en salarisbehoud van de werknemers – was het een noodzakelijke maatregel. Ook ging het om een (deels) tijdelijke maatregel, was er een compensatieregeling en waren er geen alternatieven voor handen. Bovendien had de grootaandeelhouder ook ingeleverd en had de werkgever een zorgvuldige procedure gevoerd. Het verzoek van de werknemers werd dan ook afgewezen.
Rechtbank Overijssel, 8 februari 2022, ECLI (verkort): 384