U bent hier

OR & Medezeggenschap
Uitspraak Hoge Raad over opzegverbod tijdens ziekte

Uitspraak Hoge Raad over opzegverbod tijdens ziekte

Als een werknemer zich pas ziek meldt ná een aanvraag bij UWV voor bedrijfseconomisch ontslag, hoeft UWV geen rekening te houden met het opzegverbod tijdens ziekte. Volgens de Hoge Raad hoeft ook de kantonrechter dat niet als de werkgever een ontslagprocedure start omdat UWV het ontslagverzoek heeft afgewezen.

De zaak bij de Hoge Raad draaide om een werknemer van een standbouwbedrijf. Zijn werkgever kreeg het financieel zwaar te verduren door het wegvallen van opdrachten vanwege de coronacrisis. Uiteindelijk diende de werkgever bij UWV een ontslagaanvraag in voor de werknemer wegens bedrijfseconomische redenen. De aanvraag werd afgewezen door UWV en niet veel later meldde de werknemer zich ziek.

Sprake van opzegverbod volgens werknemer

De werkgever koos vervolgens voor één van de drie opties die een werkgever heeft na afwijzing van een ontslagaanvraag door UWV: hij startte een ontslagprocedure bij de kantonrechter en diende een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in. De werknemer onderschreef de belabberde bedrijfseconomische situatie van de werkgever, maar meende dat er vanwege zijn ziekmelding sprake was van het opzegverbod tijdens ziekte. De kantonrechter ging hierin mee en wees het ontbindingsverzoek van de werkgever af.

Beperking opzegverbod om misbruik te voorkomen

Om duidelijkheid te krijgen over dit onderwerp, heeft de procureur-generaal om een beslissing van de Hoge Raad gevraagd. Die boog zich over de vraag of de kantonrechter een ontbindingsverzoek wegens bedrijfseconomische redenen kan inwilligen als de werknemer ziek is en de ziekmelding ná een ontslagaanvraag bij UWV en vóór het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter plaatsvond. De Hoge Raad oordeelde dat als een werknemer ziek wordt ná een ontslagaanvraag bij UWV, dit niet een ontbinding in de weg staat.
De regel dat het opzegverbod tijdens ziekte niet geldt bij een ziekmelding ná het indienen van de ontslagaanvraag bij UWV heeft als doel misbruik van het opzegverbod te voorkomen. Zonder deze beperking zouden werknemers zich bij dreigend ontslag namelijk ziek kunnen melden om zo baanverlies te voorkomen. Als er andere regels zouden gelden voor een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter, zou dit hetzelfde misbruik in de hand werken. Ook de nauwe verbondenheid van de procedures van UWV en die bij de kantonrechter is reden om dezelfde beoordelingscriteria te hanteren. De beslissing van de kantonrechter werd dan ook vernietigd.
Hoge Raad, 18 februari 2022, ECLI (verkort): 276