Tijd dringt voor Wet bescherming klokkenluiders
De vertraging bij de invoering van de Wet bescherming klokkenluiders kan Nederland duur komen te staan. De overheid moet dus haast maken met de nieuwe wet. Hoe de Wet bescherming klokkenluiders eruit zal zien, is in grote lijnen al bekend. De ondernemingsraad (OR) kan alvast inspelen op de nieuwe wetgeving voor een betere bescherming van klokkenluiders.
Alle EU-lidstaten hadden tot 17 december 2021 de tijd om de EU-richtlijn die klokkenluiders een betere bescherming moet bieden, door te voeren in hun nationale wetgeving. Twee maanden na de deadline is de Nederlandse Wet bescherming klokkenluiders nog altijd niet rond. De Europese Commissie heeft Nederland nu officieel in gebreke gesteld. Als Nederland geen haast maakt met de invoering van de nieuwe wet, kan de EU overgaan tot het opleggen van een boete (minimaal €3 miljoen) en dwangsommen van ruim € 200.000 per dag.
OR heeft instemmingsrecht bij klokkenluidersregeling
De behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer leidde eind 2021 tot de nodige kritiek. Daarom is het wetsvoorstel voor de Wet bescherming klokkenluiders onlangs gewijzigd. Voor de OR is het nuttig om nu al op de hoogte te zijn van de wijzigingen in het wetsvoorstel. De OR heeft namelijk instemmingsrecht bij de invoering, wijziging of intrekking van een zogenaamde klokkenluidersregeling (artikel 27, lid 1m WOR) en moet dus goed weten welke regels er gelden voor het invoeren en handhaven van een interne meldprocedure. Heeft de organisatie geen OR, dan heeft de bestuurder de instemming van de meerderheid van de werknemers nodig bij de invoering van de interne meldprocedure, tenzij deze is geregeld in de cao.
Meer organisaties moeten interne meldprocedure invoeren
Een belangrijke wijziging in het wetsvoorstel is een verduidelijking van het begrip ‘werknemer’: ook bijvoorbeeld stagiairs en vrijwilligers die een vergoeding krijgen vallen namelijk onder dit begrip. Hierdoor wordt de ondergrens voor het verplicht instellen van een interne meldprocedure – dit is het geval vanaf 50 werknemers – eerder gehaald en zullen dus meer organisaties een interne meldprocedure moeten hebben.
Bovendien is de wet op een aantal punten aangescherpt. Zo moet de werkgever vastleggen hoe de melding kan worden gedaan en kunnen werknemers en ondernemingsraden de kantonrechter laten bepalen wanneer de werkgever uiterlijk een interne meldprocedure moet hebben ingesteld. Ook staat in het nieuwe wetsvoorstel nadrukkelijk dat zwijgbedingen voor klokkenluiders verboden zijn.
OR kan met bestuurder in gesprek gaan over klokkenluidersregeling
Deze wijzigingen in het wetsvoorstel voor de Wet bescherming klokkenluiders zijn belangrijke aandachtspunten voor de OR. De nieuwe wet kan ertoe leiden dat de organisatie een klokkenluidersregeling moet invoeren (tool). Heeft de organisatie al een interne meldprocedure, dan kan de OR nagaan of de regeling aan de nieuwe richtlijnen voldoet. De OR doet er verstandig aan om met de bestuurder in gesprek te gaan over de interne meldprocedure. De OR kan het onderwerp agenderen voor de overlegvergadering en de bestuurder hierover ongevraagd adviseren (initiatiefrecht, artikel 23, lid 3 WOR).
Huidige Wet Huis voor klokkenluiders blijft van kracht tot invoering nieuwe wet
Het streven is dat de Wet bescherming klokkenluiders voor de zomer wordt ingevoerd (kijk voor de voortgang op rendement.nl/wetsvoorstellen). Tot de inwerkingtreding van de nieuwe wet geldt voor organisaties in de private sector dat zij moeten blijven voldoen aan de regels van de huidige Wet Huis voor klokkenluiders. Overheidsinstanties moeten sinds 17 december 2021 al voldoen aan de Europese richtlijn.