Vordering van bv was al waardeloos, dus geen aftrekpost
Een onderneming kan een vordering die niet meer te innen valt afwaarderen en in mindering brengen op de winst. Anders wordt het als de vordering in kwestie überhaupt al niets waard was, zo merkte een bv bij de rechtbank. Dan is er namelijk géén aftrekpost.
Soms is het duidelijk dat een schuldenaar niet meer gaat betalen, bijvoorbeeld vanwege een faillissement. Dan mag de schuldeiser de vordering afwaarderen en voor de vennootschapsbelasting (VPB) aftrekken van de winst.
Lening moet ‘zakelijke’ voorwaarden hebben
Zo’n afwaardering mag echter niet altijd. Zo zijn er best veel gerechtelijke discussies over de vraag of een lening wel ‘zakelijk’ is (artikel). Dat wil zeggen dat een onafhankelijke derde de lening onder dezelfde voorwaarden óók zou accepteren. Geregeld is de conclusie van de rechter dat de lening onzakelijk is, bijvoorbeeld omdat de afgesproken rente veel te laag is. De verstrekker van de lening mag het bedrag dan niet afwaarderen als betaling uitblijft.
In deze zaak ging het over een andere vraag. Namelijk of de vordering die een bv in mindering wilde brengen op de winst überhaupt wel waarde had. Het ging hier om een ondernemer die geld had geleend aan een fonds dat investeerde in technologische start-ups. Het fonds ging failliet. De ondernemer bracht de vordering op het fonds onder in een bv, en kreeg daar uitgegeven aandelen voor terug. De bv waardeerde vervolgens de vordering af en voerde daarop een aftrekpost van ruim drie ton op in de aangifte VPB (toolbox).
Bv had moeten weten dat vordering niets waard was
De inspecteur zette echter een streep door die aftrekpost. De vordering was namelijk al waardeloos op het moment dat de bv die verkreeg, en dus viel er ook niets af te waarderen. De rechtbank kwam tot dezelfde conclusie. Er waren meerdere rode vlaggen op het moment dat de bv de vordering overnam. Zo had het fonds al langere tijd geen rente en aflossing betaald, ook niet nadat er via een sommatie (tool) was geëist om te betalen. Verder ging het om een zeer risicovolle vordering, want naast 12% rente werd er ook nog € 1.000 boete berekend voor elke dag dat er niet werd terugbetaald. Al met al had de bv zich moeten realiseren dat de lening niet meer deels of volledig zou worden terugbetaald. De waarde van de vordering was daarom al nihil op het moment dat de bv die verkreeg. Daarom kon de vordering ook niet worden afgewaardeerd ten laste van de winst.
Rechtbank Noord-Holland, 27 januari 2022, ECLI (verkort): 445