OR moet ongepast gedrag direct aanpakken
Een werkgever moet zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Ook de ondernemingsraad (OR) heeft hierbij een rol. Zijn er in de organisatie signalen van ongewenst gedrag, dan moet de OR direct aan de bel trekken.
Zaterdag maakte RTL bekend dat het programma The Voice of Holland per direct van de buis wordt gehaald, na beschuldigingen van vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Of het nu gaat om de kandidaten bij een talentenjacht, werknemers in de organisatie of de klanten die er op bezoek komen: de directie moet de veiligheid en gezondheid van de aanwezigen garanderen. Dit houdt ook in dat de directie seksuele intimidatie en ongewenst gedrag moet tegengaan. De OR moet stimuleren dat de werkgever zich aan deze plicht houdt (artikel 28, lid 1 WOR). Seksuele intimidatie is daarom ook een aandachtspunt voor de OR.
Werkgever moet maatregelen treffen om ongewenst gedrag tegen te gaan
De OR kan bij de achterban informeren of werknemers weleens te maken krijgen met seksuele intimidatie of andere vormen van ongewenst gedrag in de organisatie. Ook kan de OR het onderwerp ‘ongewenst gedrag’ op de agenda zetten voor de overlegvergadering met de bestuurder (artikel 24 WOR) en hem adviseren om de aard en omvang van ongewenst gedrag te inventariseren. Naast seksuele intimidatie vallen bijvoorbeeld ook pesten, discriminatie en agressie hieronder. Het zijn allemaal vormen van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De werkgever is verplicht om dit risico op te nemen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Ook moet de werkgever met een adequaat plan van aanpak (tool) komen om ongewenst gedrag tegen te gaan. Maatregelen die de werkgever kan treffen zijn bijvoorbeeld het opstellen van een gedragscode psychosociale arbeidsbelasting (tool) of het aanstellen van een vertrouwenspersoon.
OR heeft instemmingsrecht bij beleid tegen ongewenst gedrag
De OR heeft instemmingsrecht op (de organisatie van) de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak (artikel 27, lid 1d WOR). De OR doet er verstandig aan om na te gaan of het risico van ongewenst gedrag hierin is opgenomen en of de bestuurder voldoende maatregelen heeft getroffen om seksueel overschrijdend gedrag tegen te gaan. Is er nog geen beleid tegen ongewenst gedrag, dan moet de OR er bij de bestuurder op aandringen dat dit beleid er komt. De OR kan ook zijn initiatiefrecht gebruiken om bij de bestuurder een concreet voorstel in te dienen (artikel 23, lid 3 WOR).