Vergoedingen binnen- en buitenlandse dienstreizen 2022
De vergoedingsbedragen voor verblijfskosten tijdens dienstreizen in het binnenland zijn per 1 januari 2022 gewijzigd. Verder zijn de bedragen in de tarieflijst voor verblijfskosten bij buitenlandse dienstreizen aangepast.
De werkgever mag voor de onkostenvergoedingen voor een werknemer die op dienstreis gaat in het binnen- of buitenland aansluiten bij de vergoedingen die in CAO Rijk staan. Belangrijk is dat de uitgaven van werknemers vergelijkbaar zijn met die van ambtenaren op dienstreis. Voor 2022 geldt dat de werkgever voor binnenlandse dienstreizen maximaal de volgende bedragen voor verblijfskosten (gericht vrijgesteld) kan vergoeden aan de werknemer:
Onderdeel van de dienstreis | Vergoeding CAO Rijk | Onbelast vergoed | Belast |
Kleine uitgaven overdag | € 5,64 | € 5,03 | € 0,61 |
Uitgaven 's avonds | € 16,82 | € 10,07 | € 6,75 |
Ontbijt | € 11,27 | € 11,27 | - |
Lunch | € 17,44 | € 10,19 | € 7,25 |
Avondmaaltijd | € 26,39 | € 25,59 | € 0,80 |
Logies | € 115,36 | € 114,12 | € 1,24 |
Let op maximale bedrag voor gerichte vrijstelling
De bedragen in de kolom ‘onbelast vergoed’ zijn de maximale bedragen die de werkgever gericht vrijgesteld kan vergoeden en die gelden voor alle werkgevers. Deze zijn lager dan de normbedragen die in paragraaf 10.2 van de CAO Rijk genoemd worden (zie hierboven de kolom ‘vergoeding CAO Rijk’). Als de werkgever meer vergoedt dan het bedrag in de kolom ‘onbelast vergoed’, kan hij het bovenmatige deel van de vergoeding tot het loon van zijn werknemer rekenen of als eindheffingsloon aanwijzen en in de vrije ruimte onderbrengen.
Voor buitenlandse reizen zijn verblijfskosten gericht vrijgesteld
Ook voor de vergoedingen voor verblijfskosten in het buitenland kan de werkgever aansluiten bij CAO Rijk. Zie vergoedingsbedragen voor buitenlandse dienstreizen 2022. De vergoedingen zijn gericht vrijgesteld.
Hierop is wel een uitzondering: als de werkgever de kosten van een overnachting niet aannemelijk kan maken, mag hij op basis van CAO Rijk (paragraaf 10.3) een vergoeding van € 11,34 geven voor maximaal vier overnachtingen per dienstreis. Deze vergoeding is dan niet gericht vrijgesteld, maar de werkgever kan dit loon wel aanwijzen als eindheffingsloon.