Wetsvoorstel Wet bescherming klokkenluiders gewijzigd
De Tweede Kamer heeft in december vorig jaar kritiek geuit op het wetsvoorstel Wet bescherming klokkenluiders. De Kamer vond het voorstel te complex. Dit heeft geleid tot een aantal wijzigingen in het wetsvoorstel dat de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn moet regelen. Hierdoor kan de ondernemingsraad straks naar de kantonrechter stappen als de werkgever geen interne meldregeling inricht.
Lees ook het nieuwsartikel Betere bescherming klokkenluiders stap dichterbij
Uit de nota van wijziging (pdf) blijkt dat de verzoeken van de Tweede Kamer op een aantal punten gehonoreerd zijn. Zo is het wetsvoorstel vereenvoudigd door minder te verwijzen naar de Europese klokkenluidersrichtlijn die de positie van klokkenluiders versterkt en door definities zoals ‘melding’ toe te voegen of te verduidelijken. Een belangrijke verduidelijking is die van het begrip ‘werknemer’. Onder werknemer vallen naast degenen die in de onderneming werkzaam zijn en uitzendkrachten, ook stagiairs en vrijwilligers die een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. Deze wijziging kan ertoe leiden dat meer werkgevers verplicht zijn om een interne meldregeling (tool) in te richten, bijvoorbeeld bij organisaties die minder dan 50 werknemers hebben, maar waar permanent meerdere stagiairs werken.
Nieuwe zaken in de Wet bescherming klokkenluiders
Het wetsvoorstel brengt een betere bescherming van klokkenluiders een stap dichterbij. Naast de verduidelijking en aanscherping van een aantal begrippen, zijn er nu ook een aantal nieuwe zaken toegevoegd aan het wetsvoorstel:
- Werkgevers moeten in de interne meldprocedure vastleggen op welke manier een melding kan worden gedaan. Dat is in ieder geval: schriftelijk, mondeling via de telefoon of andere spraakberichtsystemen, of op verzoek van de melder binnen een redelijke termijn door middel van een gesprek op een locatie.
- Voor werkgevers die niet verplicht zijn om een ondernemingsraad (OR) in te stellen (artikel), geldt dat zij instemming moeten hebben van de meerderheid van de werknemers bij de vaststelling van de interne meldprocedure. Die verplichting geldt niet als de meldprocedure is geregeld bij cao.
- Iedere belanghebbende werknemer en de OR kan de kantonrechter verzoeken om een termijn te bepalen waarbinnen de werkgever een interne meldprocedure moet vaststellen die (alsnog) voldoet aan de wettelijke eisen of deze moet handhaven.
- Er geldt met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een specifiek verbod op zwijgbedingen voor klokkenluiders. Is er toch zo’n beding, dan is dit nietig.
- De bevoegde autoriteiten, zoals het Huis voor klokkenluiders, de Autoriteit persoonsgegevens of de Autoriteit Financiële Markten (AFM), moeten één meldkanaal inrichten voor zowel meldingen van een vermoeden van een misstand als voor meldingen van informatie over een inbreuk op het recht van de Europese Unie (Unierecht), dat aan de eisen van de richtlijn voldoet.
- De bevoegde autoriteiten moeten ook bescherming bieden aan de klokkenluider bij een melding van een dreigende misstand (bij een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift).
MKB moet nog voldoen aan huidige Wet Huis voor klokkenluiders
Zowel de Tweede als de Eerste Kamer moeten zicht nog buigen over dit aangepaste wetsvoorstel. Keuren beide Kamers het wetsvoorstel goed, dan gaat de Wet bescherming klokkenluiders op een nog nader te bepalen tijdstip in. Waarschijnlijk zal dit nog voor de zomer zijn. Tot die tijd geldt voor organisaties in de private sector dat zij moeten blijven voldoen aan de huidige eisen die de Wet Huis voor klokkenluiders stelt aan een interne meldprocedure. Overheidsinstanties moeten sinds 17 december 2021 al voldoen aan de Europese richtlijn. Kijk voor de actuele status van het wetsvoorstel op rendement.nl/wetsvoorstellen.