Ook in 2022 ‘pensioenkorting’ voor deel dga’s
Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) die voor hun pensioen afhankelijk zijn van een zogeheten oudedagsverplichting zien ook voor 2022 een kleine ‘pensioenkorting’ opdoemen. Over dat boekjaar zal het pensioenpotje volgens de wettelijke regels opnieuw moeten worden afgewaardeerd, in plaats van opgehoogd.
Bij het afschaffen van het pensioen in eigen beheer was de oudedagsverplichting (ODV) één van de keuzes die dga’s hadden om hun pensioenpotje om te vormen. Tijdens de overgangsperiode in de jaren 2017, 2018 en 2019 zijn er in totaal ruim 53.000 ODV’s gevormd. Inmiddels moeten dga’s het dus hebben van andere opties voor hun pensioenvoorziening (tool).
Na 2021 en 2021 ook in 2022 ODV ‘afrenten’
De ODV keert het opgebouwde pensioenpotje in 20 gelijke delen uit. De uitkeringen starten meestal vanaf de AOW-leeftijd. In de wet is geregeld dat dga’s de ODV jaarlijks mogen aanpassen (‘oprenten’) met een rentepercentage dat de overheid jaarlijks vaststelt. Dit percentage is gebaseerd op het zogeheten U-rendement. Dit is afgeleid van het rendement op Nederlandse staatsleningen. Het percentage dat dga’s mogen gebruiken om hun ODV aan te passen in een jaar is het gemiddelde van de U-rendementen in het voorgaande jaar.
In 2019 was het ‘ophoogpercentage’ nog 0,269%. Maar voor de boekjaren 2020 en 2021 is het percentage negatief. Voor 2021 is het -0,382%. Inmiddels zijn alle U-rendementen voor 2021 bekend, en er komt opnieuw een negatief percentage uit de bus: -0,410%. Dit betekent dat dga’s in 2022 opnieuw niet mogen ‘oprenten’, maar moeten ‘afrenten’. Ook bij een negatief percentage is het verplicht om dat te doen, zo heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst eerder bevestigd.
Aanpassing ODV aan eind van boekjaar
De verlaging wordt verwerkt aan het eind van het boekjaar. Hoe het ‘afrenten’ uitwerkt, hangt ervan af of de ODV-uitkeringen al zijn gestart. Als de ODV al uitkeert, leidt de verlaging tot een iets lagere uitkering. Hierbij geldt dat het rentepercentage af kan wijken omdat er gerekend wordt vanaf de startdatum van de uitkering en niet vanaf 1 januari.
Als de uitkeringen nog niet zijn gestart en de ODV nog in de ‘opbouwfase’ zit, werkt het anders. Dan wordt de waarde van de pot op de balans verlaagd per 31 december 2022 (bij een boekjaar dat gelijkloopt aan een kalenderjaar) ten opzichte van de stand van 1 januari 2022. Deze afwaardering zorgt voor een kleine vrijval in de winst voor het boekjaar 2022. Als de bv van de dga winst maakt, kost dit dus extra vennootschapsbelasting (VPB).
Afstorten van ODV om vrijval op te heffen
Tegenover de vrijval in de winst kan de bv wel nog verrekenbare verliezen zetten, waardoor de onderneming geen extra VPB kwijt is. Ook kan de dga de VPB-vrijval oplossen door de ODV af te storten bij een verzekeraar, bank of vermogensbeheerder. De dga kan dan bijvoorbeeld een lijfrente aankopen, merkt Martin Gast, financieel planner en pensioenadviseur bij M&M Financieel Advies. "Ik maak voor klanten steeds de vergelijking tussen afstorten en daarmee de vrijval opheffen of alles laten zoals het is. Steeds vaker zie ik dat dga’s met name in de opbouwfase van de ODV ervoor kiezen om af te storten."