Klimaatambities kabinet hebben ook fiscale gevolgen
De gevolgen van klimaatverandering aanpakken is één van de grootste uitdagingen van het nieuwe kabinet. De plannen die de coalitie daarvoor heeft gemaakt hebben ook gevolgen voor onder meer de belasting op gas en elektriciteit.
Het nieuwe kabinet trekt flink de portemonnee om werk te maken van de verduurzaming van Nederland de komende jaren. Om de plannen voor het klimaat te realiseren komt er onder meer een transitiefonds met zo’n € 35 miljard erin.
Hulp mkb bij verduurzaming
De klimaatplannen lopen uiteen van een onderzoek naar een nieuwe kerncentrale en stimulering van hybride warmtepompen voor huishoudens tot aan het ophogen van de belasting op vliegtickets. Ook het plan om de weg vrij te maken voor ‘rekeningrijden’ staat in het klimaathoofdstuk van het coalitieakkoord. Onderdeel van het ondersteunen van ondernemerschap is ook dat het mkb hulp krijgt bij verduurzaming, onder meer door de regelingen voor ondernemers de versimpelen.
Wijzigingen in energiebelasting
Al die plannen moeten natuurlijk ook betaald worden, en dat loopt deels via de energiebelasting. De tweede en derde schijf van de belasting op elektriciteit en gas worden opgehoogd. In deze schijven zitten de grotere energieverbruikers (meer uitleg over deze belasting vindt u in dit bericht). Hoe groot de verhoging precies is moet nog blijken, maar de ophoging moet vanaf 2024 structureel € 500 miljoen per jaar opleveren.
Ook aan de eerste schijf van de belasting op gas en elektriciteit sleutelt het kabinet vanaf 2023. In lijn met het al ingezette beleid gaat de belasting op gas in de eerste schijf verder omhoog, terwijl het tarief op elektriciteit juist daalt. Verder gaan de tarieven voor de opslag duurzame energie (ODE) in de tweede en derde schijf juist omlaag vanaf 2023.
Heffing op CO2-uitstoot industrie
Voor de grote industriebedrijven geldt dat de al bestaande heffing op CO2-uitstoot wordt aangescherpt. Dat zou moeten leiden tot een extra reductie van de CO2-uitstoot. Verder komt er vanaf 2023 een zogeheten oplopende CO2-minimumprijs. Die gaat gelden voor dezelfde industriële ondernemingen die nu te maken hebben met de CO2-heffing. Eerder is becijferd dat dit zo’n 300 ondernemingen zijn.