Instemmingsrecht OR bij pensioen (artikel 27, lid 1a WOR)
De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is een belangrijk onderwerp voor de ondernemingsraad (OR). De OR heeft namelijk instemmingsrecht (artikel 27, lid 1a WOR) bij regelingen die betrekking hebben op de pensioenovereenkomst. De bestuurder moet de OR daarom betrekken bij de overstap naar de nieuwe pensioenregeling.
Uiterlijk op 1 januari 2027 moet de organisatie zijn overgestapt op een pensioenregeling die voldoet aan de regels van het nieuwe pensioenstelsel, zoals vastgelegd in het pensioenakkoord. Volgens artikel 27, lid 1a van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) heeft de OR instemmingsrecht bij regelingen die betrekking hebben op de pensioenovereenkomst. In de praktijk betekent dit dat het instemmingsrecht van kracht is bij:
- het opstellen, wijzigen of intrekken van de pensioenovereenkomst;
- bepalingen uit de uitvoeringsovereenkomst die invloed hebben op de pensioenovereenkomst;
- de keuze om het werknemerspensioen onder te brengen bij een andere uitvoerder.
OR heeft meer invloed bij pensioenregeling via verzekeraar
De invloed die de OR kan uitoefenen hangt grotendeels af van wie de pensioenuitvoerder is, oftewel de instelling die het pensioen verzorgt. Dit kan bijvoorbeeld een bedrijfstak- of ondernemingspensioenfonds zijn, of een verzekeringsmaatschappij. Is de organisatie (vrijwillig of verplicht) aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan maken de sociale partners de afspraken voor de overstap naar de nieuwe pensioenregeling en heeft de OR meestal weinig in te brengen. Heeft de organisatie de pensioenregeling ondergebracht bij een verzekeraar, dan moet de bestuurder de OR wel nauw betrekken bij de overstap op de nieuwe pensioenregeling.
Transitieplan vormt uitgangspunt voor overleg tussen werkgever en OR
Het transitieplan vormt de basis van de pensioentransitie. In het transitieplan moet de bestuurder de wijziging van de pensioenregeling uitleggen. Hierin staat onder andere hoe de nieuwe pensioenregeling eruit gaat zien, wat de gevolgen zullen zijn voor de werknemers (naar leeftijdscategorie) en hoe de werkgever werknemers gaat compenseren voor eventuele nadelige gevolgen van de invoering van de nieuwe pensioenregeling. Dit plan vormt het startpunt van de onderhandelingen met de OR of andere werknemersvertegenwoordigers. Het plan moet vóór 1 januari 2024 naar de pensioenuitvoerder, dus de bestuurder en OR moeten hier de komende twee jaar werk van maken.
OR kan adviseur raadplegen bij overstap op nieuwe pensioenregeling
Bij de overstap op een nieuwe pensioenregeling moet de OR veel ingewikkelde keuzes beoordelen. De OR doet er daarom verstandig aan om een externe adviseur te raadplegen voor de pensioentransitie. De OR heeft dit recht op grond van artikel 16 WOR. Omdat pensioen zo’n complex onderwerp is, is het van belang dat de pensioenadviseur ook de rol van de medezeggenschap goed kent.