Fiscus vist achter het net bij foute info op website
Als een belastingplichtige redelijkerwijs niet heeft kunnen of moeten beseffen dat de informatie op de website van de Belastingdienst onjuist was, en hij door die foute info financieel nadeel heeft geleden kan hij terecht een beroep doen op het vertrouwensbeginsel. De Belastingdienst vist hierdoor achter het net volgens de Hoge Raad.
Bij vragen over hun belastingen zullen belastingplichtigen vaak een antwoord zoeken op de website van de Belastingdienst kijken of gaan ze bellen met de BelastingTelefoon. De algemene ‘regel’ is nog dat zij niet blind mogen vertrouwen op de informatie van de website en de BelastingTelefoon (verdiepingsartikel). Maar er is wel een kentering gaande. Zo vond de Nationale ombudsman al dat belastingplichtigen moeten kunnen vertrouwen op de informatie die wordt verstrekt door de BelastingTelefoon en gaf ook een rechter aan dat een fout antwoord van diezelfde instantie moest worden afgestraft. De Hoge Raad heeft nu zijn mening gegeven over de informatie op de website van de Belastingdienst.
Beroep op het vertrouwensbeginsel
De man in deze zaak had in 2015 een lijfrenteverzekering afgekocht. Uit informatie op de website van de Belastingdienst had hij afgeleid dat hij geen revisierente verschuldigd zou zijn, omdat de verzekering vóór 16 oktober 1990 was afgesloten. Er was hierbij echter geen voorbehoud gemaakt voor lijfrenteverzekeringen die waren aangepast waardoor deze voldeden aan de voorwaarden die in de wet op de inkomstenbelasting zijn opgenomen om voor premieaftrek in aanmerking te komen. De Inspecteur vond dat er toch revisierente verschuldigd was omdat er volgens hem sprake was van een aangepaste verzekering waar volgens de wet revisierente over verschuldigd was. De man deed bij de rechter een beroep op het vertrouwensbeginsel. Hij vond dat hij op de info van de website had mogen vertrouwen.
Vertrouwen op Informatie website weegt zwaarder dan wet
Het Hof vond dat het opgewekte vertrouwen door de info op de website in deze zaak zwaarder woog dan een juiste toepassing van de wet. Het opgewekte vertrouwen moet dus boven een correcte toepassing van de wet worden gesteld. Hier ging de Hoge Raad in mee. De revisierente was dus niet verschuldigd door de man.
Hoge Raad, 5 november 2021, ECLI (verkort): 1654