Ook arbeidsovereenkomst voor platformarbeiders van Uber
Chauffeurs die zich aan de taxi-app Uber hebben verbonden, werken voor het platform op basis van een arbeidsovereenkomst. Ze zijn niet als zelfstandige aan te merken. Deze uitspraak van Rechtbank Amsterdam, die in lijn ligt met eerdere rechtspraak, kan grote gevolgen hebben voor Uber.
Er is al een tijd een discussie gaande over het werk dat via platformbedrijven tot stand komt. Vakbond FNV verweert zich tegen de platformen, die stellen dat de platformarbeiders zelfstandigen zijn. Eerder dit jaar besloot Gerechtshof Amsterdam dat maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Drie kantonrechters van Rechtbank Amsterdam hebben nu een soortgelijke uitspraak gedaan over de taxichauffeurs van Uber in Nederland. Omdat de chauffeurs een arbeidsovereenkomst hebben, moet Uber voortaan de CAO Taxivervoer toepassen. Dat kan resulteren in een fikse stijging van de loonkosten en een klap voor de bedrijfsvoering.
Geen werkgever maar bemiddelend platform
FNV sleepte Uber voor de rechter omdat de chauffeurs te weinig verdienen en weinig rechten hebben. Ze zouden als werknemers onder de algemeen verbindend verklaarde CAO Taxibedrijf moeten vallen. Uber ziet zichzelf niet als werkgever van de chauffeurs maar als technologiebedrijf dat gebruikers bij elkaar brengt op een platform. Verschillende andere taxicentrales worden ook niet als werkgever aangemerkt, terwijl zij op vergelijkbare wijze bemiddelen. Ook verschilt de situatie per chauffeur en zou zo’n diverse groep van 10.000 chauffeurs niet ineens tot werknemer kunnen worden gebombardeerd. Daarnaast stelt Uber dat veel chauffeurs zelfstandig willen blijven.
Er is sprake van loon, arbeid en gezag
Op verzoek van Uber bogen maar liefst drie kantonrechters zich over de vraag of de chauffeurs die via de Uberapp met een personenauto passagiers vervoeren over de weg, een arbeidsovereenkomst hebben met Uber. De rechters keken hiervoor naar de drie kenmerken van de arbeidsovereenkomst: loon, persoonlijke arbeid en een gezagsverhouding. Ze concludeerden dat elk kenmerk van toepassing is op de arbeidsrelatie met Uber. Zo moeten de chauffeurs akkoord gaan met eenzijdig te wijzigen voorwaarden van Uber, mogen chauffeurs zich niet door een ander laten vervangen en ontvangen ze een beloning voor hun werk. De rechters zien de verhouding tussen Uber en de chauffeurs als een ‘moderne gezagsverhouding’, met een grote rol voor dicterende algoritmes.
Voorkeur van chauffeurs niet van belang
Dat de chauffeurs zelfstandig wensen te zijn, zorgde niet voor een ander oordeel. Hetzelfde geldt voor de organisatorische problemen die bij Uber door het oordeel kunnen ontstaan. Chauffeurs kunnen nu in bepaalde gevallen achterstallig loon vorderen – al is dat nog niet zo eenvoudig – en Uber moet een schadevergoeding van € 50.000 aan FNV betalen voor het niet nakomen van de cao. Met deze uitspraak is de zaak echter niet ten einde gekomen: Uber heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan. Ondertussen zal de politiek broeden op maatregelen rond platformwerk.
Rechtbank Amsterdam, 13 september 2021, ECLI (verkort): 5029