U bent hier

Onderneming & Fiscus
Wat brengt Prinsjesdag 2021 voor dga’s en bv’s?

Wat brengt Prinsjesdag 2021 voor dga’s en bv’s?

Bv’s zullen in de Prinsjesdag-plannen zoeken naar de bevestiging dat een groter deel van de winst onder het lage tarief in de vennootschapsbelasting (VPB) gaat vallen. Grote vraag voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) is: komt er nieuws over de aanpak van al te hoge leningen bij de eigen bv?

Over de tarieven in de VPB is de afgelopen jaren veel te doen geweest. Aanvankelijk zou het hoge tarief flink dalen, naar 21,7%. Maar die daling is teruggedraaid (en staat voorlopig ook niet meer op de planning). Wel is de schijf voor het lage VPB-tarief opgerekt. Dit jaar vallen winsten tot € 245.000 onder het 15%-tarief. Voor 2022 zou dat voor winsten tot € 395.000 moeten gaan gelden. Een verdere aanpassing van de schijfgrenzen of de tarieven wordt vooralsnog niet verwacht op Prinsjesdag. Daarmee ziet het plaatje er zo uit:

  2020 2021 2022
Laag tarief 16,5% (tot € 200.000) 15% (tot € 245.000) 15% (tot € 395.000)
Hoog tarief 25% 25% 25%


Voorwaartse verliesverrekening VPB onbeperkt 

De voorwaartse verliesverrekening in de VPB gaat vanaf 2022 op de schop. Nu kunnen bv’s verliezen in een boekjaar nog tot zes boekjaren vooruit verrekenen met de winst, maar die maximumtermijn vervalt. Tegelijkertijd komt er ook een beperking, die vooral grotere ondernemingen raakt. Verliezen tot € 1 miljoen zijn altijd te verrekenen, maar boven die grens mag de onderneming nog maar 50% van het verlies meerekenen. De effecten van deze maatregel zullen terugkomen in de begroting voor 2022, maar op zich is eerder dit jaar al bevestigd dat deze maatregel vanaf 2022 ingaat.

Nieuws over ‘excessieve’ leningen bij de eigen bv?

Dga’s zullen de Prinsjesdag-stukken napluizen op zoek naar nieuws over de aanpak van ‘excessieve’ leningen bij de eigen bv. Het kabinet heeft een wet in voorbereiding die deze leningen van meer dan € 500.000 automatisch aanmerkt als inkomen uit aanmerkelijk belang. Dat is dus belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Op die manier wil het kabinet voorkomen dat dga’s de belastingheffing kunnen uitstellen of zelfs afstellen. Onder invloed van corona is de ingangsdatum voor deze wet een jaar opgeschoven, van 2022 naar 2023. Dit betekent dat de Belastingdienst voor het eerst eind 2023 zal peilen hoe hoog de leningen zijn. Op het voorstel is veel kritiek, maar het kabinet heeft onlangs verder uitstel nog afgewezen. In dit licht is ook interessant of er nog gesleuteld wordt aan het tarief in box 2. Dat is de afgelopen jaren opgehoogd van 25% naar 26,9% nu. Een verdere verhoging wordt vooralsnog niet verwacht. Maar gebeurt het wel, dan kan dat voor dga’s een reden zijn om het wetsvoorstel niet af te wachten en de ‘excessieve’ schuld al eerder af te bouwen.

Verrekening dividendbelasting met VPB beperkt

In het Belastingplan 2022 kondigt het kabinet zeer waarschijnlijk ook een ingreep aan in de verrekening van dividendbelasting (en kansspelbelasting) met de VPB. Dat gebeurt vanwege het ‘Sofina’-arrest van het Europese Hof van Justitie. Nederlandse VPB-plichtigen kunnen namelijk betaalde dividendbelasting verrekenen met de verschuldigde VPB. Maken zij verlies en is er dus geen VPB verschuldigd, dan krijgen zij de betaalde dividendbelasting terug van de Belastingdienst. Buitenlandse VPB-plichtigen die verlies lijden krijgen die echter niet terug. Het Hof heeft geoordeeld dat soortgelijke regels in Frankrijk niet door de beugel kunnen. Het kabinet noemde het eerder ‘niet ondenkbeeldig’ dat het Hof ook de Nederlandse situatie afkeurt. In 2021 is de ongelijkheid opgelost door verlieslatende buitenlandse VPB-plichtigen onder voorwaarden óók de teruggave te geven. Maar vanaf 2022 moet er een nieuwe algehele beperking gaan gelden. Waarschijnlijk komt die erop neer dat ondernemingen de dividendbelasting alleen nog kunnen verrekenen met de VPB die zij in een jaar verschuldigd zijn. Maakt de onderneming verlies, dan is er dus geen verrekening.