Fiscus moet opnieuw kijken naar informatieverzoek AVG
De Belastingdienst moet van de rechter alsnog aan de slag met een verzoek om informatie van een belastingplichtige. Die wilde op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) inzage in welke persoonsgegevens de Belastingdienst van hem verwerkt. Dat de fiscus daarvoor in allerlei verschillende systemen apart moet inloggen is volgens de rechter onvoldoende bezwaar.
De AVG geeft iedereen onder meer het recht op inzage (tool). Dit houdt in dat een burger een overheidsinstelling of onderneming kan vragen om te vertellen welke persoonsgegevens (infographic) er van hem verwerkt worden. In dit geval had de Belastingdienst het verzoek om informatie afgewezen. De dienst had verwezen naar Mijn Belastingdienst en Mijn Toeslagen, waar de man al voldoende van zijn persoonsgegevens kon inzien.
Fiscus: AVG-inzageverzoek preciezer formuleren
De man was het niet eens met de afwijzing en stapte naar de rechter. Als verweer koos de Belastingdienst een spoor dat ook belastingplichtigen vaak bewandelen als zij een informatiebeschikking van tafel willen krijgen. Volgens de inspecteur had het verzoek van de man namelijk het karakter van een ‘fishing expedition’. Die term wordt ook gebruikt als de inspecteur een hele hoop documenten opvraagt bij een belastingplichtige, omdat daar misschien iets interessants in kan staan. En dat is niet toegestaan (artikel).
Volgens de Belastingdienst moest de man daarom preciezer formuleren welke informatie hij wilde hebben. De belastingplichtige voerde echter aan dat de AVG zo’n specifiek informatieverzoek niet voorschrijft. Hij stelde dat hij op deze manier ten onrechte geen inzage kon krijgen in alle informatie en dus ook niet kon controleren of zijn persoonsgegevens misschien onrechtmatig of onjuist werden verwerkt.
Bovenmatige inspanning om gegevens op te halen?
Op zich mag een organisatie die grote hoeveelheden gegevens verwerkt wel vragen of de indiener zijn informatieverzoek wil preciseren, aldus de rechtbank. Maar ook bij algemeen geformuleerde verzoeken mag volgens de rechtbank worden verwacht dat de organisatie een zoektocht start. En dan ‘naar de meest gangbare persoonsgegevens (bijvoorbeeld aan de hand van de NAW-gegevens en het BSN-nummer) in de meest gangbare gegevensbestanden en/of computersystemen/applicaties’, zoals de rechtbank het formuleerde. Alleen als de organisatie kan onderbouwen dat ook zo’n beperkte zoektocht een bovenmatige inspanning vergt mag die achterwege blijven. In dit geval had de Belastingdienst toegelicht dat er bij het doorzoeken van alle systemen per systeem apart moet worden ingelogd, en soms hebben maar een beperkt aantal werknemers toegang. Maar daarmee was volgens de rechtbank niet aangetoond dat een beperkte zoekslag een bovenmatige inspanning zou vergen. Het informatieverzoek was dus onterecht afgewezen, maar de rechter verplichtte de inspecteur nog niet om ook daadwerkelijk te gaan zoeken. De rechter droeg de Belastingdienst namelijk op om een nieuw besluit te nemen op het inzageverzoek, ‘met inachtneming van de uitspraak’.
Rechtbank Noord-Holland, 18 juni 2021 (publicatiedatum 20 juli 2021), ECLI (verkort): 6040