Wibra laat werknemers in overleg met OR uren inhalen
Wibra mag werknemers verplichten om de uren die zij vanwege de lockdown niet konden werken, onbetaald in te halen. Dat bepaalde de rechtbank Gelderland eerder deze week in een kort geding dat vakbond FNV had aangespannen. De directie gaat in overleg met de ondernemingsraad (OR) bekijken of zij een deel van de uren kan kwijtschelden.
Vakbond FNV stapte naar de rechter toen bekend werd dat textielketen Wibra werknemers niet-gewerkte corona-uren onbetaald wil laten inhalen. De directie beroept zich hierbij op de cao Retail non-food, die een regeling voor plus- en min-uren bevat. Deze regeling houdt in dat werknemers met een flexibel contract een gemiddeld aantal uren per week moeten werken tegen een vast salaris. Werken zij in een bepaalde periode minder uren, dan moeten zij deze uren later dat jaar inhalen, en andersom. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de directie zich op deze cao-bepaling mocht beroepen.
Wibra ontving overheidssteun voor doorbetaling lonen
Volgens FNV gedraagt Wibra zich niet als goed werkgever (artikel) als zij werknemers verplicht om de min-uren uit de coronaperiode later dit jaar onbetaald in te halen. FNV eiste daarom dat Wibra de min-uren zou schrappen die tijdens de lockdown tussen december 2020 en april 2021 waren ontstaan. FNV voerde hierbij aan dat Wibra in die periode miljoenen euro’s aan NOW-subsidie heeft ontvangen voor het doorbetalen van de lonen. Bovendien was de regeling volgens de vakbond bedoeld om pieken en dalen in de bezetting op te vangen, en niet voor een uitzonderlijke situatie als de coronacrisis.
Wibra benadrukte dat de cao tot stand is gekomen in overleg met onder andere vakbonden CNV, De Unie, AVV en RMU Werknemers en dat de ondernemingsraad (OR) het beleid steunt. Volgens de winkelketen gaat het om gemiddeld 40 minuten per week die werknemers tot het eind van het jaar extra moeten werken om de min-uren te compenseren.
Directie gaat met OR overleggen over gedeeltelijke kwijtschelding
De rechtbank stelde Wibra in het gelijk. De rechter oordeelde dat de werkgever handelde volgens de cao voor het winkelpersoneel. Dit betekent volgens de rechter echter niet dat werknemers onbeperkt beschikbaar moeten zijn voor het inhalen van min-uren. Het inhalen van uren moet in goed overleg met de werknemer gebeuren en er zijn grenzen aan het aantal uren dat de werknemer moet inhalen. De directie heeft inmiddels aangekondigd dat zij in overleg met de OR gaat bekijken of zij een deel van de min-uren van de werknemers kan kwijtschelden.
Cao kan instemmingsrecht OR beperken
De OR heeft instemmingsrecht als de bestuurder een regeling die betrekking heeft op de arbeids- en rusttijden wil invoeren, wijzigen of intrekken (artikel 27, lid 1b van de Wet op de ondernemingsraden, WOR). Bevat de cao bepalingen op het gebied van arbeids- en rusttijden, dan beperkt dit het instemmingsrecht van de OR. De OR heeft dan echter nog de speciale taak om de naleving van de voorschriften op het gebied van onder andere arbeids- en rusttijden te bevorderen (artikel 28, lid 1 WOR).
Rechtbank Gelderland, 5 juli 2021, ECLI (verkort): 3414