Aanvullend verlof wint voorzichtig aan populariteit
Het recht op vijf weken betaald aanvullend verlof na de geboorte van een baby bestaat nu een jaar. De regeling ging op 1 juli 2020 in. De cijfers laten zien dat het verlof aan populariteit wint, maar ook dat er nog obstakels zijn om er gebruik van te maken.
Sinds 1 juli 2020 kunnen de partners van een vrouw die bevallen is, maximaal vijf weken extra betaald verlof opnemen naast de vijf dagen waar ze al recht op hadden. Dagblad Trouw publiceert daarover nu de jaarcijfers van het UWV. Daaruit blijkt een voorzichtig begin. 68.374 partners hebben het afgelopen jaar gebruikgemaakt van het nieuwe aanvullende verlof, maar UWV had 20% meer aanvragen verwacht. Wel blijkt de regeling aan populariteit te winnen, want het afgelopen half jaar werden er 39.553 aanvragen ingediend, tegen 28.821 in het eerste half jaar. Trouw merkt op dat de cijfers van het afgelopen half jaar waarschijnlijk nog zullen stijgen, omdat een partner tot een half jaar na de geboorte aanvullend verlof kan aanvragen. Niet iedereen neemt de volledige vijf weken op: de gemiddelde duur van het verlof is 4,4 weken.
Werkgevers werken niet altijd mee
Nieuwe regelingen moeten altijd aan bekendheid winnen, dus het is niet per se raar dat het aantal aanvragen in het afgelopen jaar is achtergebleven bij de verwachtingen. Toch zijn er zeker ook obstakels die aanvullend verlof in de huidige vorm minder aantrekkelijk maken. Zo wordt tijdens het verlof maar 70% van het salaris doorbetaald. Dat is dus een flinke teruggang in inkomen (tool), die sommige kersverse ouders zich niet kunnen permitteren. Ook blijkt de houding van de werkgever erg belangrijk. Als deze zich negatief opstelt, ervaart een deel van de partners een fikse drempel om de aanvraag in te dienen. En uit onderzoek van Women.Inc blijkt dat zeker een derde van de werkgevers geen zin heeft om mee te werken aan vijf weken aanvullend verlof.