Spelregels van het adviesrecht van de OR
Artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) verplicht de bestuurder om de ondernemingsraad (OR) om advies te vragen bij een aantal belangrijke voorgenomen besluiten. De OR en bestuurder moeten zich hierbij aan bepaalde spelregels houden.
In welke situaties de bestuurder de OR om advies moet vragen, staat in het eerste lid van artikel 25 WOR. Ook al staat daar een lijst van concrete onderwerpen waarover de bestuurder de OR om advies moet vragen, in de praktijk zijn de bestuurder en OR het niet altijd met elkaar eens of het adviesrecht van kracht is of niet. Allereerst moet er sprake zijn van een voorgenomen besluit. Bovendien moet dat voorgenomen besluit belangrijk genoeg zijn. De vraag rijst dan: wanneer is een voorgenomen besluit belangrijk?
Richtlijnen voor een ‘belangrijk’ besluit bestuurder
In de WOR staat niet wat ‘belangrijk’ is. Er zijn echter wel een paar richtlijnen. Belangrijke besluiten zijn besluiten die gaan over een onderwerp dat voor de organisatie niet alledaags is of die op de korte of lange termijn ingrijpende gevolgen hebben voor de organisatie of voor een groot aantal werknemers. Bovendien moet de OR er alert op zijn dat besluiten los van elkaar misschien niet adviesplichtig zijn, maar dat zij samen wel belangrijk genoeg zijn voor een adviesaanvraag. Zo heeft de OR weinig in te brengen als de bestuurder enkele werknemers wil overplaatsen, maar als bij een reorganisatie hele afdelingen moeten verhuizen of zelfs helemaal verdwijnen zal de bestuurder dit voorgenomen besluit wel eerst aan de OR moeten voorleggen.
Bestuurder moet adviesaanvraag tijdig indienen bij OR
De bestuurder is verplicht om een adviesaanvraag tijdig bij de OR in te dienen. De OR moet namelijk de gelegenheid hebben om relevante informatie te verzamelen, de achterban te raadplegen, inhoudelijke vragen voor te leggen aan de bestuurder en eventueel advies in te winnen bij een externe deskundige (artikel 16 WOR) voordat de raad tot een weloverwogen advies komt. Als het goed is, weet de OR al ruim van tevoren dat er een adviesaanvraag aankomt. De bestuurder moet de OR tijdens de overlegvergadering namelijk informeren (tool) over ontwikkelingen in de organisatie die tot een adviesaanvraag of instemmingsverzoek kunnen leiden. De OR doet er verstandig aan om in actie te komen zodra de bestuurder de raad informeert over de aankomende adviesaanvraag en de adviesaanvraag niet lijdzaam af te wachten.
OR moet in actie komen voordat adviesaanvraag er ligt
Hoe eerder de OR bij beleidsmatige beslissingen betrokken is, hoe meer invloed de OR kan uitoefenen. De OR moet er daarom direct bij de bestuurder op aandringen dat de raad hier vanaf het begin bij betrokken wil worden. In die beginfase kan de OR namelijk nog met de bestuurder meedenken over de noodzaak van de te nemen maatregelen en over opties die misschien minder ingrijpend zijn voor de organisatie en achterban. De bestuurder kan in zijn besluitvorming dan al rekening houden met de aandachtspunten van de OR. Hierdoor zal het officiële adviestraject vlotter verlopen: het kost minder tijd en vergt minder aanpassingen.
Voorkom dat de adviesaanvraag (lang) uitblijft door een welles-nietesdiscussie over de vraag of artikel 25 WOR van toepassing is. In dat geval kan de OR het beste ongevraagd advies uitbrengen (artikel 23, lid 3 WOR) met een opmerking erbij dat de OR van mening blijft dat de bestuurder de OR om advies had moeten vragen. Alle informatie die de OR daarvoor nodig heeft kan de raad bij de bestuurder opvragen op grond van artikel 31 WOR.
De adviesprocedure van de OR heeft een duidelijk verloop. De toolbox ‘Stroomlijn het adviesrecht van de OR’ wijst organisaties hierbij stap voor stap de weg. Dit zorgt voor een efficiënte en effectieve samenwerking tussen de bestuurder en de OR. Zo weten alle betrokken partijen (OR, bestuurder en achterban) precies wat zij van elkaar kunnen verwachten.