Concurrentiebeding om uitstroom personeel te voorkomen
Eén op de drie werkgevers gebruikt een concurrentiebeding om uitstroom van schaars personeel te voorkomen, terwijl dit beding daar eigenlijk niet voor bedoeld is. Dat is te lezen in een onderzoeksrapport van Panteia over het concurrentiebeding.
In een concurrentiebeding spreekt een werkgever met een werknemer af dat de werknemer in een bepaalde periode na uitdiensttreding niet zomaar elders concurrerend werk mag verrichten. Eind 2019 werden er in de Tweede Kamer een motie en vragen ingediend over het nut van deze bepaling. De wettelijke regels hiervoor zouden niet meer van deze tijd zijn; in de huidige vorm beperkt het beding werknemers te veel in hun vrijheid op de arbeidsmarkt en werkgevers zouden het als middel inzetten om moeilijk vervangbare werknemers te binden (in plaats van het tegengaan van oneerlijke concurrentie). Minister Koolmees van SZW besloot hierop een onderzoek uit te laten voeren door onderzoeksbureau Panteia. De resultaten (pdf) hiervan zijn nu naar buiten gebracht.
Concurrentiebeding is vaak niet noodzakelijk
Ongeveer één op de drie werkgevers sluit een concurrentiebeding (tool) af met werknemers. Het aantal concurrentiebedingen is in de afgelopen jaren flink toegenomen. Hoewel organisaties er goed aan doen voor werknemers een beding op maat te maken, zetten werkgevers in 90% van de gevallen een standaardclausule in. Vaak ontbreekt de noodzaak voor het beding. Lang niet iedereen met een concurrentiebeding heeft bijvoorbeeld toegang tot kennis of relaties die belangrijk zijn voor de concurrentiepositie van de werkgever. Ook hanteert één op drie werkgevers het beding om te voorkomen dat schaars personeel vertrekt. Het gaat dan om ‘oneigenlijk gebruik’.
Onder werknemers heerst een gebrek aan kennis over het beding en hun onderhandelingspositie is beperkt. Het aantal rechtszaken over het concurrentiebeding is in de jaren 2016-2020 afgenomen. Ook opvallend: de rechter oordeelt gemiddeld genomen vaker in het nadeel van de aanklager dan in diens voordeel. Meestal worden geschillen echter buiten de rechtbank om opgelost.
Geen alternatief voor concurrentiebeding
Werkgevers geven in het onderzoek aan niet zo snel een alternatief te zien om bedrijfsinformatie en hun relaties te beschermen. Een beperkt deel van de werkgevers kan zich erin vinden het concurrentiebeding alleen nog toe te staan in contracten voor onbepaalde tijd, een maatregel die begin 2020 werd aanbevolen door de commissie-Borstlap. Voor het invoeren van een compensatie voor werknemers of een maximumduur van het beding is onder werkgevers ook enige steun. In veel andere Europese landen bestaat zo’n compensatie en/of maximumduur. De minister laat nu beleidsopties uitwerken. Een volgend kabinet kan dan besluiten om de wettelijke regels te wijzigen.