Kabinet blijft bij start aanpak hoge bv-schuld in 2023
Het kabinet is niet van plan om de aanpak van al te hoge schulden van directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) bij hun eigen bv’s verder naar achteren te schuiven. Tussen de aankondiging en de uitvoering van de maatregel zit ruim vijf jaar. En dat is wat het kabinet betreft lang genoeg, ook in coronatijd.
Het kabinet wil vanaf 2023 paal en perk stellen aan al te hoge leningen van dga’s bij hun eigen bv’s. Dat houders van een aanmerkelijk belang op deze manier belasting kunnen uitstellen of zelfs afstellen is het kabinet een doorn in het oog. Een lening uit de bv is namelijk fiscaal veel voordeliger voor de dga dan een dividenduitkering (tool). De aanpak komt erop neer dat schulden van meer dan € 500.000 van de dga en zijn partner straks automatisch belast zijn als inkomen in box 2. Leningen voor een eigen woning tellen niet mee.
Beperking tot alleen ‘onzakelijke’ lening?
De aanpak van ‘excessieve’ leningen is al sinds de aankondiging een heet hangijzer. Eerder dit jaar heeft de Kamercommissie voor Financiën opnieuw een lijst vragen ingediend over het wetsvoorstel. Zo is de vraag of er niet een minder ingewikkelde manier is om al te hoge schulden aan te pakken.
Maar het kabinet ziet daar geen mogelijkheden voor, zo blijkt uit de antwoorden (pdf) die nu naar de Kamer zijn gestuurd. Daarin gaat het kabinet ook uitgebreid in op de regels rond ‘onzakelijke’ leningen (artikel) tussen dga’s en hun bv’s. Diverse partijen vroegen namelijk of de ingreep niet beperkt kon blijven tot alleen onzakelijke leningen. Maar het kabinet benadrukt keer op keer dat het doel van het wetsvoorstel is om uitstel en afstel van belasting tegen te gaan. En dat uitstel gebeurt bij alle excessieve leningen, of ze nu onzakelijk zijn of niet. Het doel wordt niet bereikt door meer te controleren op ‘zakelijkheid’ van leningen. En dat is daarom geen alternatief voor het wetsvoorstel, aldus het kabinet.
Grens van € 500.000 is ‘politieke keuze’
Het kabinet verdedigt ook de grens van € 500.000 voor wanneer een lening excessief is. Dit is ‘niet zozeer een cijfermatige maar vooral een politieke en beleidsmatige keuze’. Volgens het kabinet is de balans goed bij een bedrag van € 500.000. Want daarmee raakt de maatregel relatief weinig dga’s (3% van alle huishoudens met een aanmerkelijk belang) en juist een relatief groot bedrag aan geleend geld.
Termijn voor aanpassing schulden ruim genoeg
Van verder uitstel van de invoering van het wetsvoorstel wil het kabinet ook niet weten. Vanuit verschillende hoeken was hierom gevraagd, mede met het oog op de coronacrisis. Het kabinet benadrukt echter dat de invoering juist vanwege corona al een jaar is opgeschoven, van 2022 naar 2023. Dat betekent dat de Belastingdienst op 31 december 2023 voor het eerst zal peilen hoe hoog de schuld bij de eigen bv is. En de maatregel is al op Prinsjesdag 2018 aangekondigd. Daarmee zit er ruim vijf jaar tussen de aankondiging en de daadwerkelijke uitvoering van de maatregel. Die termijn is wat het kabinet betreft lang genoeg voor dga’s om hun schuldpositie onder de grens van € 500.000 te brengen. Het kabinet ziet dan ook geen reden om bestaande schulden uit te zonderen van de maatregel, omdat er genoeg tijd is om de schulden af te lossen of te herfinancieren. Een deel van de dga’s heeft ook al ingespeeld op het voorstel door in 2019 al flink dividend uit te keren. Verder benadrukt het kabinet dat het lenen door houders van een aanmerkelijk belang ‘onwenselijk’ vindt in deze crisistijd. Want daardoor verslechtert de liquiditeitspositie van ondernemingen, terwijl de overheid die juist op peil probeert te houden met allerlei steunmaatregelen.
Ook schuld van partner van kind telt mee
Ook gaat het kabinet nog in op de positie van de partner in het wetsvoorstel. Voor de grens van € 500.000 telt namelijk de schuld van de dga zelf én die van zijn of haar partner mee. Dit om te voorkomen dat de regels makkelijk te omzeilen zijn, door de lening op naam van de partner te zetten. Om ook andere wegen voor omzeiling dicht te zetten komt het kabinet bovendien nog met een aanscherping. In het wetsvoorstel is al opgenomen dat ook de schulden van zogeheten ‘verbonden personen’ van de aanmerkelijkbelanghouder meetellen voor de grens van € 500.000. Daar heeft het kabinet nu aan toegevoegd dat ook schulden van de partner van een verbonden persoon meetellen. Dat kan dus bijvoorbeeld de partner van het kind van de dga zijn.
Tegelijkertijd met deze aanscherping heeft het kabinet ook nog twee meer technische wijzigingen voorgesteld.