U bent hier

Onderneming & Arbo
Recht op voeden en kolven onder werktijd

Recht op voeden en kolven onder werktijd

Na de bevalling kunnen werkneemsters gebruikmaken van het recht om hun baby te voeden of om te kolven tijdens werktijd. De werkgever moet dit mogelijk maken en hiervoor een geschikte kolfruimte aanbieden.

In de eerste negen maanden na de bevalling mogen werkneemsters zo vaak en zo lang als nodig is het werk onderbreken voor kolven of het geven van borstvoeding, maar niet langer dan 25% van de totale werktijd. Dat recht is vastgelegd in artikel 4.8 van de Arbeidstijdenwet. Werkneemsters die hier gebruik van willen maken, doen dat in overleg met hun werkgever. Het is handig om dit al voor het zwangerschapsverlof met elkaar te bespreken. De werkgever kan de kolfruimte in orde maken en zorgen voor eventuele opvang van werkzaamheden.

Kolven of voeden op een andere plek

De werkgever moet volgens Arbobesluit artikel 3.48 een kolfruimte beschikbaar stellen, zodat de werkneemster kan kolven of kan voeden (infographic). Niet elke ruimte voldoet aan de wettelijke eisen. Als een werkgever niet in staat is om een goede ruimte aan te bieden, kan een werkneemster zelf een ruimte regelen of onder werktijd naar haar baby gaan om deze te voeden. Ook als kolven om andere redenen niet lukt op het werk, of de werkneemster wil niet kolven, mag zij naar de baby toe om deze te voeden.

Eisen aan een goede kolfruimte

Een goede kolfruimte voldoet aan de volgende eisen:

  • de ruimte is hygiĆ«nisch en de luchtkwaliteit is goed;
  • de ruimte kan van binnenuit afgesloten worden;
  • de ruimte is rustig en afgezonderd en de werkneemster heeft voldoende privacy;
  • er staat een bed of rustbank in de ruimte;
  • de ruimte is vrij van gevaarlijke stoffen, waaronder schoonmaakmiddelen.

De aanwezigheid van een koelkast en stromend water is niet verplicht maar wel handig.