OR kan besluit van bestuurder nietig verklaren
Bij veel regelingen en voorzieningen heeft de ondernemingsraad (OR) instemmingsrecht. Voert de bestuurder een instemmingsplichtig besluit door zonder dat de OR ermee heeft ingestemd, dan kan de OR het besluit nietig verklaren. Werknemers hoeven zich er dan niet aan te houden. Maar daarmee is de kous nog niet af.
Bij welke regelingen de OR instemmingsrecht heeft, staat in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Het gaat bijvoorbeeld om regelingen die betrekking hebben op de arbeidsomstandigheden, het beloningssysteem, het werkoverleg of privacy. Zulke regelingen intrekken, vaststellen of wijzigen, kan alleen als de OR daarmee vóóraf heeft ingestemd. Voert de bestuurder zijn besluit door zonder dat de OR daarmee heeft ingestemd, dan kan de OR dat besluit nietig verklaren (tool). Dit moet schriftelijk gebeuren en binnen 30 dagen nadat de OR (zelf of via de bestuurder) heeft vernomen dat de bestuurder zijn besluit heeft doorgevoerd. Een nietigverklaring en eventuele vervolgstappen zet de verhoudingen wel op scherp en zijn dus alleen een optie als de bestuurder en OR er in onderling overleg niet uitkomen.
Nietig verklaard besluit massaal negeren
Met een nietigverklaring ontneemt de OR iedere rechtsgrond aan het besluit van de bestuurder. Dit betekent dat de bestuurder zijn besluit niet mag uitvoeren. De OR moet ook de achterban zo snel mogelijk informeren over de nietigverklaring. Werknemers hoeven een besluit dat de OR nietig heeft verklaard, niet uit te voeren; ook niet als de bestuurder hierop aandringt. Het is daarbij belangrijk dat álle werknemers hiervan op de hoogte zijn en ook massaal meedoen aan het negeren van de verandering. Volgt de één het besluit wel op en de ander niet, dan kan er onderling onenigheid ontstaan en dat verzwakt het standpunt van de OR.
Kantonrechter kan knoop doorhakken
De bestuurder en OR doen er verstandig aan om in goed overleg een oplossing te vinden voor de impasse. Lukt dit niet, dan hebben zij allebei het recht om naar de kantonrechter te stappen (artikel 27, lid 4, 5 en 6 WOR). De rechter zal dan een afweging maken van de wederzijdse belangen en beoordelen hoe redelijk het standpunt van de bestuurder en de OR is. Oordeelt de rechter dat de belangen van de organisatie om bedrijfsorganisatorische, -economische of -sociale redenen zwaarder wegen dan die van de OR en achterban, dan kan hij de bestuurder alsnog toestemming geven om zijn besluit – zonder instemming van de OR – door te voeren. Heeft de bestuurder geen zwaarwegende redenen, dan blijft het besluit nietig en kan de OR de rechter vragen elke uitvoeringshandeling te verbieden of terug te laten draaien.