Niet dubbel dokken met deelnemingsvrijstelling
De deelnemingsvrijstelling is een belangrijk onderdeel van de vennootschapsbelasting. De vrijstelling voorkomt dubbele belastingheffing bij een deelneming. De deelnemingsvrijstelling komt dus om de hoek kijken bij de ontvangst van voordelen uit de deelneming. Maar (helaas) ook bij verliezen op een deelneming.
De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting voorkomt dat in een groep van vennootschappen dubbele belastingheffing plaatsvindt. Op basis van de deelnemingsvrijstelling krijgt de moedermaatschappij namelijk een belastingvrijstelling voor de winsten van de dochtermaatschappijen. De dochter heeft immers al belasting betaald over de eigen winsten. Bij die winsten gaat het bijvoorbeeld om ontvangen dividend en om winst bij verkoop van een deelneming.
Vrijstelling geldt ook voor verliezen
De deelnemingsvrijstelling ziet echter niet alleen op winsten maar ook op waardedalingen van de deelneming. Het verlies op een deelneming kan niet worden afgetrokken van de fiscale winst. De deelnemingsvrijstelling heeft dus niet alleen maar voordelen. Aan-en verkoopkosten van een deelneming zijn ook niet aftrekbaar.
Aandelenbelang van ten minste 5%
Er is sprake van een deelneming als de moedermaatschappij ten minste 5% houdt in een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Hierop gelden een aantal uitzonderingen. Door bijvoorbeeld de meetrek- en meesleepregelingen kunnen belangen die kleiner zijn dan 5% toch deelnemingen zijn. En als deelneming kunnen ook belangen in lichamen waarvan het kapitaal niet in aandelen is verdeeld worden aangemerkt. En ook belangen kleiner dan 5% in EU-vennootschappen kunnen onder voorwaarden als deelneming worden gezien.
Worden aandelen aangehouden als belegging, dan gelden voor deze belangen andere regels. De deelnemingsvrijstelling is namelijk wel van toepassing op kwalificerende beleggingsdeelnemingen, maar niet op niet-kwalificerende beleggingsdeelnemingen. Er is sprake van een kwalificerende beleggingsdeelneming als de deelneming onderworpen is aan een winstbelasting die aansluit bij het Nederlandse tarief (onderworpenheidstoets, tarief minstens 10%), of als de bezittingen van de deelneming bestaan (on)middellijk voor minder dan de helft uit laagbelaste vrije beleggingen (bezittingentoets).