Rookvrije werkomgeving voor achterban OR per 2022
Vanaf 1 januari 2022 zijn rookruimtes op de werkvloer niet meer toegestaan. Werkgevers moeten dus maatregelen nemen om deze ruimtes op te heffen. Omdat het gaat om een regeling rond arbeidsomstandigheden, heeft de ondernemingsraad (OR) daarbij instemmingsrecht.
Sinds 1 april 2020 wordt het verbod op rookruimtes in de horeca gehandhaafd. De rookruimtes in (semi-)publieke en openbare gebouwen moeten per 1 juli 2021 zijn gesloten. Per 1 januari 2022 geldt dat verbod ook voor het bedrijfsleven. Met ingang van 2022 moeten dus alle gebouwen in Nederland waar mensen komen om te werken of voor zorg, cultuur, sport, onderwijs en overheid volledig rookvrij zijn. De afspraken zijn vastgelegd in het Nationaal Preventieakkoord (pdf).
Hoewel het verbod op rookruimtes wettelijk is bepaald en de ondernemingsraad (OR) daar niets tegenin kan brengen, leidt zo’n verbod ook tot een wijziging van het huidige rookbeleid in de organisatie. Daarbij heeft de OR wél instemmingsrecht. De OR heeft namelijk instemmingsrecht op de invoering, wijziging of afschaffing van een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden (artikel 27, lid 1d van de Wet op de ondernemingsraden).
OR kan heldere visie voor rookbeleid stimuleren
De OR kan ervoor zorgen dat de werkgever allereerst een duidelijke visie bepaalt voor het rookbeleid binnen de organisatie. De maatregelen die de overheid neemt om roken te beperken, moeten bijdragen aan de doelstellingen van de overheid: in 2040 rookt nog maximaal 5% van de volwassenen en is er een rookvrije generatie, waarin geen enkele jongere meer rookt. Wil de werkgever daarbij aansluiten, dan zet hij vooral in op een rookvrije werkomgeving, bijvoorbeeld door voorlichting over de schadelijke gevolgen van roken te geven en door werknemers cursussen aan te bieden om te stoppen met roken. Sinds januari 2020 is het aantrekkelijker om werknemers te helpen bij het stoppen met roken. Het gaat namelijk onder bepaalde voorwaarden niet meer ten koste van het eigen risico van degene die stopt.
OR kan zorgen voor duidelijk rookbeleid
Wil de werkgever het roken wel (deels) blijven toestaan, dan kan de OR daarover kritisch meedenken. De OR kan er zo voor zorgen dat de werkgever helder beleid opstelt én dat hij dit duidelijk aan de werknemers communiceert. Waar mogen zij bijvoorbeeld nog wel roken en wanneer? Mag dat bijvoorbeeld buiten op het bedrijfsterrein of moet dat daarbuiten en kan dat mogelijk leiden tot overlast voor de omgeving? Is roken onder werktijd toegestaan of mag dat alleen in eigen tijd, zoals tijdens pauzes of vlak voor of na het werk? Voorziet de bestuurder de aangewezen rookplekken van voorzieningen, zoals borden om aan te geven dat het een rookplek betreft en plaatst hij asbakken die hij ook regelmatig laat legen? Krijgen leidinggevenden duidelijke instructies over wanneer en hoe ze werknemers moeten aanspreken als zij de afspraken niet nakomen? Gelden er sancties voor het niet volgen van het nieuwe rookbeleid en zo ja, welke?