Stappenplan verzekert OR van goede instemmingsprocedure
De coronacrisis heeft in veel organisaties de rol van de ondernemingsraad (OR) goed zichtbaar gemaakt. De OR heeft namelijk instemmingsrecht bij allerlei maatregelen die de bestuurder vanwege de coronacrisis moest – en voor de terugkeer naar kantoor moet – nemen. Hoe zorgen de OR en bestuurder ervoor dat de instemmingsprocedure gestructureerd verloopt?
Vorig jaar moesten bestuurders in allerijl thuiswerken faciliteren en coronamaatregelen doorvoeren op kantoor. Nu staan zij voor de uitdaging om ‘het nieuwe normaal’ door te voeren in hun beleid. Bij veel van deze maatregelen en regelingen heeft de OR instemmingsrecht en kan de bestuurder dus niet om de OR heen. Dat biedt de OR alle kansen om invloed uit te oefenen op het (nieuwe) beleid.
Wanneer heeft de OR instemmingsrecht?
Hoe het instemmingsrecht in de praktijk werkt, is vastgelegd in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Het instemmingstraject heeft een duidelijk verloop en alle betrokken partijen (bestuurder, OR en achterban) moeten precies weten wat er van hen wordt verwacht en wat zij van elkaar kunnen verwachten. Een stappenplan voor de instemmingsprocedure (toolbox) is een onmisbaar hulpmiddel om dit traject gestructureerd te laten verlopen. Het geeft duidelijkheid over de vraag of het instemmingsrecht van toepassing is (of niet). Ook helpt het de bestuurder en de OR stapsgewijs door de te volgen procedure en voorkomt het dat belangrijke zaken over het hoofd worden gezien.
Wat als de bestuurder het instemmingsrecht van de OR negeert?
Is het instemmingsrecht van toepassing, dan kan de bestuurder de regeling alleen invoeren, wijzigen of intrekken als de OR hiermee heeft ingestemd. Doet hij dit zónder instemming van de OR, dan kan de raad binnen één maand schriftelijk de nietigheid van het besluit inroepen (tool). Die termijn gaat in vanaf de datum dat de bestuurder de OR heeft geïnformeerd over het genomen besluit of dat de OR zelf heeft geconstateerd dat hij zijn besluit uitvoert. De bestuurder moet dan direct stoppen met de uitvoering of toepassing ervan. Gaat hij er toch mee door, dan kan de OR de kantonrechter verzoeken om de bestuurder te verplichten dat hij het nietig verklaarde besluit niet meer uitvoert of toepast (artikel 27, lid 6 WOR). De bestuurder en OR doen er echter verstandig aan het niet zover te laten komen; het komt de onderlinge relatie immers niet ten goede.