U bent hier

OR & Medezeggenschap
Wat houdt bescherming tegen benadeling van OR-lid in?

Wat houdt bescherming tegen benadeling van OR-lid in?

Leden van de ondernemingsraad (OR) moeten zich kritisch opstellen. Een bestuurder is niet altijd blij met zo’n ‘luis in de pels’. Om te garanderen dat OR-leden hun werk onafhankelijk kunnen doen, genieten zij wettelijke bescherming tegen benadeling.

Om een onafhankelijke positie te garanderen, mogen werknemers die lid zijn van een medezeggenschapsorgaan nooit worden benadeeld of bedreigd met benadeling vanwege hun medezeggenschapswerk. Dat een werkgever een OR-lid zou ontslaan vanwege zijn medezeggenschapswerk is de ultieme vorm van benadeling en is dus zeker niet toegestaan. Dit opzegverbod staat overigens niet in de Wet op de ondernemingsraden (WOR), maar in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Deze ontslagbescherming van OR-leden blijft nog tot 2 jaar na het vertrek uit de OR van kracht.

Ontslag is niet de enige vorm van benadeling van een OR-lid

In artikel 21 WOR staat dat ook elke andere vorm van benadeling op grond van het medezeggenschapswerk verboden is. Een bestuurder kan een OR-lid nu eenmaal ook op andere manieren dwarszitten. Hij kan bijvoorbeeld zijn scholingswensen negeren, hem niet de ruimte geven voor de urenvrijstelling voor het OR-werk of een promotie uitstellen. Ook de leidinggevende mag een OR-lid niet benadelen. Zo moet hij bij de beoordeling rekening houden met het OR-werk van de werknemer. Hierdoor blijft er immers minder tijd over voor zijn reguliere werkzaamheden. Deze bescherming tegen benadeling geldt niet alleen voor OR-leden, maar ook voor andere personen die betrokken zijn (geweest) bij het medezeggenschapswerk, zoals oud-raadsleden, kandidaten, ambtelijk secretarissen, initiatiefnemers en commissieleden. Deze bescherming geldt zolang de werknemer in dienst is van de organisatie.

OR kan afspraken met bestuurder vastleggen in sociaal statuut

Om benadeling te voorkomen, doet de OR er verstandig aan om met de bestuurder een ‘sociaal statuut’ vast te stellen. Dat kan in de vorm van een ondernemingsovereenkomst (artikel 32, lid 2 WOR). De ondernemingsovereenkomst (tool) is een bindend contract tussen de bestuurder en OR-leden. In het sociaal statuut kan de OR met de bestuurder afspraken vastleggen over bijvoorbeeld de urenvrijstelling van OR-leden, hoe zij deze vrijstelling in de praktijk kunnen realiseren, en bijvoorbeeld garanties voor mogelijkheden tot  salarisontwikkeling, promotie en scholing tijdens de OR-zittingstermijn.