Update handreiking veelgestelde vragen LKV en LIV
Forum Salaris, een online platform van de Belastingdienst, heeft de handreiking met antwoorden op veelgestelde vragen over het lage-inkomensvoordeel (LIV) en de loonkostenvoordelen (LKV) geactualiseerd en verduidelijkt. Zo staat er dat de 1.248-uren eis van de LIV niet tijdsevenredig herleid kan worden.
Op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein kunnen werkgevers tegemoetkomingen krijgen voor bepaalde werknemers: het LKV en (jeugd-)LIV. Ze kunnen het LIV krijgen voor werknemers die gemiddeld minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon verdienen. Dat betekent dat een werkgever in 2021 LIV krijgt voor werknemers die minimaal € 10,48 en maximaal € 13,12 per uur verdienen. De werknemer moet verder minimaal 1.248 verloonde uren op jaarbasis hebben. Een werkgever kan het LKV ontvangen voor een oudere (56+) of arbeidsgehandicapte werknemer, een werknemer uit de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden, en een te herplaatsen arbeidsgehandicapte.
Forum Salaris heeft onlangs de handreiking met antwoorden op veelgestelde vragen over het LIV en het LKV bijgewerkt. Zo zijn de jaartallen aangepast en zijn er een aantal tekstuele aanpassingen gedaan.
Tijdsevenredige herleiding van 1.248 verloonde uren voor LIV niet mogelijk
Uit een van de antwoorden blijkt dat de werkgever de voor de LIV benodigde minimaal 1.248 verloonde uren niet tijdsevenredig kan herleiden. Een voorbeeld: een werknemer bereikt op 2 mei 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd en stopt met werken. Maar hij heeft in de periode januari tot en met mei geen 1.248 verloonde uren opgebouwd. Dan bestaat er voor deze werknemer geen recht op LIV.
Maar blijft de werknemer na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd op 2 mei 2021 doorwerken? Dan tellen de verloonde uren na 2 mei mee bij het vaststellen van de 1.248-uren-eis. Heeft de werknemer dan in het hele jaar minimaal 1.248 verloonde uren? Dan bestaat er recht op LIV voor de verloonde uren over de maanden januari tot en met april 2021. Het recht op het LIV stopt altijd nadat een werknemer de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt.