U bent hier

Onderneming & Administratie
Toch geen transitievergoeding over gehele dienstverband

Toch geen transitievergoeding over gehele dienstverband

Als een werknemer zelf ontslag neemt, binnen een paar maanden weer terugkeert en de arbeidsovereenkomst vervolgens door de kantonrechter wordt ontbonden, telt voor de transitievergoeding niet de gehele periode van zijn dienstverband mee. Dit oordeelde een kantonrechter onlangs.

Een werknemer was vanaf 1 oktober 2013 in dienst van zijn werkgever. Per 1 juli 2019 zegde de werknemer zijn arbeidsovereenkomst op vanwege een andere baan. Per 14 oktober 2019 trad de werknemer op zijn verzoek weer in dienst bij zijn vorige werkgever op basis van een vast contract, maar in november 2020 ontbond de kantonrechter deze arbeidsovereenkomst per 1 januari 2021 op de cumulatiegrond (artikel). De werkgever betaalde de werknemer een transitievergoeding over de periode van 14 oktober 2019 tot 1 januari 2021. Vanwege de ontbinding op de cumulatiegrond (i-grond) werd de transitievergoeding met 50% verhoogd. De werknemer verzocht de kantonrechter de werkgever te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding vanaf de ingangsdatum van de eerste arbeidsovereenkomst (1 oktober 2013).

Werknemer had zelf zijn baan opgezegd

De kantonrechter vond het echter ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ onaanvaardbaar om de werkgever de transitievergoeding over het gehele dienstverband te laten betalen. Uit artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat om de hoogte van de transitievergoeding te bepalen, voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst één of meer voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen samen worden geteld. Tussen de arbeidsovereenkomsten mag geen onderbreking van langer dan zes maanden zitten. Dat was hier inderdaad niet het geval, maar de werknemer had zelf de eerste arbeidsovereenkomst opgezegd.

Zelf ontslag nemen hoeft niet te worden gecompenseerd

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de transitievergoeding is bedoeld om de werknemer te compenseren voor ontslag en zijn ‘transitie’ naar een nieuwe baan te vergemakkelijken. De kantonrechter redeneerde dat in deze zaak de werknemer, ondanks zijn eigen opzegging, zou worden beloond door terug te keren binnen een periode van zes maanden. De werkgever zou dan juist financieel worden ‘gestraft’, en dus oordeelde de rechter dat de werkgever niet over de hele periode een transitievergoeding hoefde te betalen.
Rechtbank Midden-Nederland, 2 maart 2021, ECLI (verkort): 843