Voor 1 april BTW-suppletie indienen; nul belastingrente
Geeft een BTW-ondernemer vrijwillig vóór 1 april 2021 de correctie voor te weinig aangegeven BTW van 2020 aan en betaalt hij deze ook, dan is hij geen belastingrente verschuldigd. Correcties onder de € 1.000 mag hij in de eerstvolgende BTW-aangifte meenemen.
In de wet is opgenomen dat als een belastingplichtige ontdekt dat hij een aangifte voor de BTW over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig heeft gedaan waardoor er te veel of te weinig belasting is betaald, hij een suppletieaangifte moet indienen met de juiste en volledige gegevens. Een suppletieaangifte komt dus pas aan de orde op het moment dat geconstateerd is dat er een onjuiste aangifte BTW is gedaan. Vaak zal dit voor het eerst plaatsvinden bij het opmaken van de jaarrekening. Maar dit is niet het enige moment waarop een suppletie aan de orde kan komen. Een BTW-ondernemer moet de Belastingdienst ook informeren wanneer eerder ingediende BTW-aangiften niet volledig of incorrect zijn. De suppletieaangifte moet dan worden gedaan zodra is geconstateerd dat de BTW-aangifte onjuist of onvolledig is. Dit kan dus veel eerder zijn dan tijdens het opmaken van de jaarrekening.
Voor 1 april correctie doen
Geeft de ondernemer vrijwillig vóór 1 april 2021 de correctie voor te weinig aangegeven BTW van 2020 aan en betaalt hij deze ook, dan is hij geen belastingrente verschuldigd. Als het bedrag van de correctie lager is dan € 1.000 (positief of negatief), is het toegestaan deze correctie te verwerken in de eerstvolgende aangifte BTW. Hiervoor hoeft er dan geen afzonderlijke suppletieaangifte te worden ingediend. Meer over de suppletieaangifte leest u in dit verdiepingsartikel.
Termijn indienen suppletieaangifte is vijf jaar
De suppletieaangifte moet de ondernemer digitaal indienen bij de Belastingdienst. De termijn voor het indienen van een suppletieaangifte is vijf jaar. De aangifte leidt tot een naheffingsaanslag (bij te weinig betaald) of wordt behandeld als een ambtshalve verzoek om teruggaaf. In tegenstelling tot de reguliere BTW-aangifte hoeft het verschuldigde bedrag pas na ontvangst van de naheffingsaanslag te worden betaald.