Arbeidshygiëne begint bij herkennen van gevaren
Een van de vier kerndeskundigen die de werkgever kan inschakelen voor ondersteuning bij de wettelijke arboverplichtingen uit de Arbowet is de arbeidshygiënist. Die is er voor de bescherming van de gezondheid van werknemers en anderen op de werkvloer.
Een van de taken van de arboprofessional is om de risico’s van het werk in kaart te brengen. Dat gebeurt in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). De maatregelen die de werkgever neemt om deze risico’s weg te nemen of te bepreken, komen in het plan van aanpak. Om gevaren van het werk te kunnen herkennen, en de risico’s te bepalen, is kennis nodig. Soms is die zo specialistisch dat de hulp van een arbeidshygiënist nodig is. Denk aan situaties waarin werknemers werken met gevaarlijke stoffen (tool), straling, of in lawaaiige omstandigheden en met trillingen.
Blootstelling aan gevaren
Gevaar kan gezondheidsschade, letsel of hinder veroorzaken. Bij het herkennen van gevaren kijkt de arboprofessional naar:
- de zaken die schade of letsel kunnen veroorzaken;
- de preventieve en beschermende maatregelen die zijn getroffen;
- de werknemers die worden blootgesteld aan deze gevaren.
Maar ook anderen in de omgeving van het werk kunnen gevaar lopen, zoals bezoekers, omstanders of omwonenden. Die risico’s moeten eveneens een plek in de RI&E krijgen.
Objectief meten van gevaren
Er zijn een heleboel mogelijkheden om gevaren te herkennen en die zijn zowel kwalitatief als kwantitatief. Voorbeelden van kwalitatieve methoden zijn werkplekonderzoeken, het voeren van gesprekken met werknemers of het houden van een werknemersenquête. Kwantitatieve methoden gaan vaak over objectief vast te stellen gegevens. Denk hierbij aan metingen (mate van blootstelling, concentratie van een bepaalde stof, duur van blootstelling), modelbeoordelingen en schattingen. Zo is in het Arbobesluit vastgelegd dat geluid vanaf 80 decibel risicovol is en dus voorkomen moet worden. Risico is de waarschijnlijkheid dat een gevaar schade toebrengt.