Faillissement aanvragen of toch een akkoord sluiten?
Als een schuldeiser na vergeefse pogingen nog steeds niet wordt betaald door zijn klant, zal hij zich genoodzaakt zien om het faillissement van de wanbetaler aan te vragen. Toch heeft de schuldeiser vaak nog andere mogelijkheden.
Naast de eis dat de klant geen enkele factuur betaalt gelden er bij een faillissementsaanvraag enkele andere voorwaarden. Zo moet een advocaat worden ingeschakeld en moeten er minimaal twee schuldeisers zijn. Ook moet er in ieder geval sprake zijn van twee schulden, waarvan één direct opeisbaar. De initiatiefnemer van het faillissement heeft de hoofdvordering. De steunvordering is de vordering van de tweede schuldeiser. Deze is nodig om het faillissement daadwerkelijk te kunnen aanvragen. Soms is voor een klant de schrik van een faillissementsaanvraag genoeg reden om alsnog over de brug te komen.
Mogelijkheid van minnelijk akkoord
Het verkennen van de mogelijkheid tot een minnelijk akkoord kan lonen. Bij een minnelijk akkoord wordt een betalingsregeling afgesproken. De klant moet dan binnen 36 maanden zo veel mogelijk geld zien te betalen aan de schuldeiser. Blijft er na die periode schuld over, dan wordt het resterende deel kwijtgescholden. Houdt de klant zich niet aan de betalingsregeling, dan gaat de faillissementsaanvraag alsnog door.
WHOA van kracht
Sinds 1 januari 2021 is ook de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) van kracht. Daardoor kan een klant een onderhands akkoord bereiken met schuldeisers, als de meerderheid van de schuldeisers daar mee instemt. Door een onderhands akkoord kunnen schulden mogelijk worden geherstructureerd en kan het faillissement van de klant worden voorkomen. Zeker tijdens de coronapandemie kan niet elke onderneming meer voldoen aan de betalingsverplichtingen, terwijl deze tot voor kort nog goed draaide. Voor dergelijke ondernemingen biedt een onderhands akkoord uitkomst.
Rangorde bij faillissement
Een faillissement verdient niet altijd de voorkeur boven een akkoord. Bij het faillissement van een klant is het namelijk lang niet altijd zeker dat de schuldeiser zijn geld terugkrijgt. Dit heeft onder andere te maken met de rangorde bij een faillissement en of er aan het einde van de rit nog geld over is om de uitstaande schulden mee terug te betalen.