Via noodspoor toch nieuwe regels BTW e-commerce 1 juli
Er waren wat twijfels of de datum van 1 juli 2021 wel gehaald zou kunnen worden voor de uitvoering van het wetsvoorstel BTW e-commerce. Maar door het gebruik van een ‘noodspoor’ kan het wetsvoorstel per deze datum volgens staatssecretaris Vijlbrief van Financiën wel uitgevoerd gaan worden.
Het wetsvoorstel Implementatie richtlijnen elektronische handel dat per 1 juli 2021 in werking treedt zal er onder andere toe leiden dat de regeling voor afstandsverkopen wijzigt. Er gaat vanaf dan een algehele drempel van € 10.000 gelden. Komt een BTW-ondernemer boven deze drempel uit dan is BTW verschuldigd in het EU-land van de afnemer. Tot het moment waarop de drempel wordt bereikt is Nederlandse BTW verschuldigd. Daarnaast verdwijnt de invoervrijstelling voor goederenzendingen door ondernemers buiten de EU aan consumenten binnen de EU die niet hoger zijn dan € 22.
Noodspoor is een tijdelijke oplossing
Uit de Tweede Kamer waren geluiden gekomen dat er getwijfeld werd of de 1 juli 2021 voor de inwerkintreding wel gehaald zou worden. De staatssecretaris heeft nu echter bevestigd in een Kamerbrief dat dit zeker gaat gebeuren. Er komt namelijk een ‘noodspoor’ waardoor de inwerkingtreding geen vertraging zal oplopen. Het ‘noodspoor’ is een tijdelijke en beperkte oplossing waar wel risico’s aan zijn verbonden. Maar de nadelige gevolgen voor het bedrijfsleven van een latere uitvoering zijn zo groot dat toch besloten is om voor dit noodspoor te kiezen.
Risico’s aan noodspoor
Het noodspoor is grotendeels een handmatig proces. Aanmeldingen en meldingen van Nederlandse ondernemers en buitenlandse ondernemers worden geautomatiseerd ontvangen. De afhandeling van deze meldingen zal voor een groot deel handmatig gebeuren. Hierdoor zal er vaker interactie met de ondernemer nodig zijn. De risico’s die zich kunnen voordoen bij dit systeem zijn dat als het aantal meldingen en registraties heel hoog is (boven de 30.000) deze niet goed en tijdig kunnen worden afgehandeld en dat de uitwisseling van gegevens met de lidstaten niet op tijd goed functioneert. Er zijn daarom aanvullende maatregelen getroffen om deze risico’s het hoofd te kunnen bieden.