Aanpassingen in nabestaandenpensioen
Door het wetsvoorstel Toekomst pensioenen, dat tot en met 12 februari 2021 ter consultatie ligt, wordt het nabestaandenpensioen gestandaardiseerd. Toekomstige nabestaanden zullen daardoor minder vaak problemen hebben doordat het pensioen tussen sectoren of werkgevers verschillend is vormgegeven.
Door de wet komt er straks één wettelijke partnerdefinitie voor alle partnerpensioenen. Aanvullende voorwaarden in pensioenreglementen – bijvoorbeeld eisen aan de duur van samenwonen op één adres of het hebben van een notariële samenlevingsovereenkomst – zijn daarmee verleden tijd. Is er geen sprake van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of notarieel samenlevingscontract, dan moeten personen minimaal zes maanden op hetzelfde adres hebben samengewoond. Ook moeten zij een duurzame huishouding voeren. Dit blijkt onder andere uit het delen van de kosten van boodschappen en de woning. Wordt één van de partners opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis, dan wordt deze persoon nog steeds gezien als partner.
Overlijden na de pensioendatum
Het wetsvoorstel stelt geen inhoudelijke wijzigingen voor als het gaat om het partnerpensioen dat bedoeld is als dekking van het risico op overlijden na de pensioendatum. Wordt dit partnerpensioen na de pensioendatum aangeboden, dan wordt het altijd op kapitaalbasis gefinancierd. Voor de fiscale facilitering mag de dekking maximaal 70% van het ouderdomspensioen op de pensioendatum bedragen. Het partnerpensioen behoudt zijn waarde bij een wisseling van baan.
Op de datum waarop het pensioen ingaat kan een deelnemer er nog steeds voor kiezen om een deel van het partnerpensioen uit te ruilen voor ouderdomspensioen. Andersom kan dat ook, op de pensioendatum en bij uitdiensttreding. De hoogte van het partnerpensioen bedraagt maximaal 70% van het ouderdomspensioen dat overblijft na de uitruil.
Alleen op risicobasis
Partnerpensioen dat bedoeld is als dekking van het risico op overlijden vóór de pensioendatum kan alleen nog maar op risicobasis plaatsvinden. Op overlijden vóór de pensioendatum is namelijk een relatief kleine kans, maar wel één die grote gevolgen heeft. Daarom ligt risicodekking voor de hand. Er geldt een levenslange uitkering. Bij de uitkering is er de mogelijkheid voor een hoog-laaguitkering.
De hoogte van de dekking krijgt een ander fiscaal maximum: 50% van het pensioengevend salaris in plaats van 70% van het te bereiken ouderdomspensioen.
De internetconsultatie loopt nog tot 12 februari 2021.