Randvoorwaarden voor een goed OR-overleg
De ondernemingsraad (OR) besteedt een groot deel van zijn tijd aan vergaderen. OR-leden vergaderen met hun OR, met OR-commissies en de OR ontmoet de bestuurder in de overlegvergadering. Een goed OR-overleg kent een aantal randvoorwaarden.
Het is moeilijk om een goede balans aan te brengen tussen de effectiviteit en de duur van vergaderingen. Het mag niet te lang duren, maar iedereen wil wél zijn zegje kunnen doen. Vergaderingen verschillen in vorm en inhoud. Het kan gaan om brainstormsessies, bijeenkomsten waar knopen moeten worden doorgehakt of om informatiebijeenkomsten waar een spreker zijn kennis overdraagt. Om een goede bijdrage te kunnen leveren aan het overleg, moet de OR zich goed voorbereiden op het gesprek en de randvoorwaarden voor een effectieve vergadering kennen.
Vergadering beïnvloeden met randvoorwaarden
OR-leden die de belangrijkste randvoorwaarden kennen en toepassen in de praktijk, kunnen het meeste uit het overleg halen. Daarbij komen verschilllende rechten die de OR op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) heeft goed van pas.
- Tijd: er zijn bijna geen OR-leden die al hun werktijd aan de OR kunnen besteden. Ze kunnen niet alle onderwerpen aanpakken en zullen dus prioriteiten moeten stellen. Doelgericht aan enkele speerpunten werken, is effectiever dan de aandacht verdelen en daarmee (net) geen spijkers met koppen slaan.
- Vertegenwoordiging: de OR die bekend staat als een sterke vertegenwoordiger, gaat ook zelfverzekerd het overleg met de bestuurder aan. De OR moet de achterban niet incidenteel raadplegen, maar een communicatiestructuur opbouwen waardoor de raadsleden voortdurend in contact staan met hun achterban. Zo beïnvloedt de OR de bestuurder op de juiste manier.
- Informatie: een OR die niet goed op de hoogte is, zal weinig eigen inbreng hebben in de overlegvergadering. De bestuurder moet de OR periodiek van informatie voorzien (artikel 31 WOR), zodat de OR kennis van zaken heeft en een gelijkwaardige gesprekspartner is tijdens de vergadering (tool). De OR moet samen met de bestuurder werken aan het omzetten van de informatierechten in een continue en relevante informatiestroom.
- Overlegvaardig: niet iedereen is goed in vergaderen, overleggen of onderhandelen. De OR kan zijn recht op scholing gebruiken om de overlegvaardigheden van OR-leden te trainen. Het scholingsrecht van de OR is vastgelegd in artikel 18, lid 2 WOR.
- Deskundigheid: de OR kan de deskundigheid van de bestuurder niet snel evenaren en moet dat ook niet proberen. De bestuurder is immers vrijgesteld voor zijn functie en krijgt hulp van het MT en toezichthouders. De kracht van OR zit 'm juist in zijn kennis van de praktijk. Bovendien mag de OR zich laten bijstaan door externe deskundigen voor begeleiding en advies (artikel 16 WOR).